DE ZAAK X

Ik bevond mij op een bepaald ogenblik in mijn bestaan, vorige week woensdag om precies te zijn, op de receptie van de film De Zaak Alzheimer. Ik diende daar aanwezig te zijn omdat deze film de allerbeste bovenste beste aller tijden was. De regisseur van de prent, de heer Van Looy had het zelf gezegd.

Het mocht een mirakel heten dat deze film zo uitmuntend was, vooral in het licht van het feit dat zijn twee vorige films te onnozel waren om dood te doen. Dat had ik ook maar ergens gelezen want zelf ga ik nooit naar de cinema. Ik vind, al die films, als u er een hebt gezien hebt u ze allemaal gezien. De laatste film die ik zag in de cinema de jongste jaren was Titanic, en dat was de uitzondering die de regel bevestigde, dat vond ik inderdaad een topprent. Met De Zaak Alzheimer hadden we opnieuw een dergelijk meesterwerk in huis en dan nog van eigen bodem. De gazetten stonden er bol van: eindelijk een film die de concurrentie met het buitenland aankon.
Ik hoorde Jef Geeraerts, de gevierde schrijver van de thriller, de dag van de première praten met Chantal Pattyn in haar programma Alinea op radio Klara: ‘ik ga er niet veel woorden aan vuilmaken,’ sprak Geeraerts, ‘deze film is een meesterwerk. Het boek is trouwens nog altijd verkrijgbaar in de betere boekhandel en het kost slechts 19,75 en u krijgt er gratis een sticker bij van VTM kleurt je dag. Ja Chantal, ik kreeg er koude rillingen van, van die film, echt serieus. Hij zit afgeladen vol met bovenste beste acteurs, echt waar, vooral dinges, die acteur uit die serie op de televisie, ik kan nu even niet op zijn naam komen, maar het is echt een glansprestatie, alleen al voor die glansprestatie zou iedereen de film moeten zien. Ik ga maar één ding zeggen, Chantal, wie niet naar die film komt kijken is een achterlijke idioot.’
Tot zover Jef Geeraaerts.
Het koude zweet brak mij uit. Ik moest en zou die film zien, zo snel mogelijk. Het probleem was: ik had geen uitnodiging voor de première. Die gasten van het filmfestival zien zangers van popgroepjes liever gaan dan komen. Vooral sinds het incident van drie jaar geleden dat de geschiedenis zal ingaan als het grote brandblusserschandaal van 2000. Het was nogal een saaie receptie, toen, en ik had voor de lol een brandblusser leeggespoten onder de rok van Ann Ceurvels, kwestie van de boel wat op te vrolijken aan de hand van enige snaakse strapatsen. Haar lief, een kunstenaar uit Antwerpen, was hierdoor geschokt en dreigde ermee klacht in te dienen bij de bevoegde instanties. Ik zei dat Antwerpenaars niet konden lachen met humor. Ook door deze uitspraak was deze man geschokt en dreigde er mee nogmaals klacht in te dienen bij de bevoegde instanties. Toen barstte hij in snikken uit. De verantwoordelijken van het filmfestival kwamen erbij staan en zeiden dat ik dat niet mocht doen, brandblussers leegspuiten en mensen aan het huilen brengen en verzochten mij de zaal te verlaten. Sindsdien was ik persona non grata op hun feest.
Via een geheime gang die ik in de namiddag nog in zeven haasten had gegraven kon ik op snode wijze de zaal alsnog binnendringen.
De film begon. Ik verzonk in een diepe slaap. Dat heb ik nu bijna altijd in de cinema. Die stoelen zijn werkelijk veel te knus.
Ik werd gewekt door een donderend applaus.
Op de receptie achteraf dronk ik nog een glaasje spuitwater. Plots stond ik oog in oog met die Antwerpse kunstenaar van vorige keer. Ik wilde nog vluchten. Hij lachte mij toe en stak zijn hand uit. Hij wilde vrede sluiten en wenste zich te verontschuldigen. Hij vond zijn reactie van toen op zijn minst wat overdreven. Hij vond mij een toffe gast en ook onze liedjes vond hij tof. Waar komt u dat nog tegen, zulke rechtvaardige, vergevingsgezinde mensen?
‘Och ja, vriend,’ zei ik, ‘ik modder ook maar wat aan in de marge van de amusementsindustrie. Baat het niet, het schaadt ook niet. Maar meneer,’ zo sprak ik, ‘wilt u mij een plezier doen, kunt u mij eens vertellen hoe de film is afgelopen? Ik ben in slaap gevallen maar dat lag niet aan die film, echt waar, het is veel te knus en te warm in die cinemazalen. En ik ben ook zo moe, zo verschrikkelijk moe. Zo moe als een hond ben ik, van de wereld die maar voortraast.’
Die goede man deed mij de plot uit de doeken. Jongens, wat een werkelijk fantastisch verhaal had die goede ouwe Geeraerts weer uit zijn koker geknepen, zo bleek. Ik zou iedereen willen aanraden het boek te lezen en de film te gaan bekijken.

LUC DE VOS