DE SLUISWACHT

De schipper weet
Hoe oud ik word
Ik weet hoe oud
De schippers zijn
Men speelt het spel
En niemand moet
Want niemand wil
De oudste zijn
In ons bestaan
Zelfs zomers lang
Doen handen pijn
Zijn ogen bang
De sluiswacht leeft
Meestal niet lang

De schipper haat
Sinds lang mijn smoel
Vergeet mijn naam
Spuwt zijn venijn
Half tovenaar
Bereik ik mijn doel
En ik vervloek
Zij die dronken zijn
In mijn bestaan
Duurt de herfst te lang
En smaakt mijn wijn
Al even wrang
De sluiswacht leeft
Meestal niet lang

Een kind verlaten
In haar mand
Vraagt zich niet af
Hoe kinderen zijn
Haar moeder weent
De tijd verlamt
Diegene die
Te ver wil zijn
In ons bestaan
Al winters lang
Verdrinkt de vader
Zonder angst
De sluiswacht leeft
Meestal niet lang

De lengte brengt
De schippersvrouw
Vanop hun aken
Lachen zij
De schipper zijn
Zijn nimmer trouw
Voor hen is dat
Een ziel verdwijnt
In mijn bestaan
Is de lente lang
Is’t naar de dood
dat ik verlang
De sluiswacht leeft
Meestal niet lang

tekst: Jacques Brel
vertaling: Patrick Riguelle