DOE HET ZELF

Op het scherm sprak de klusjesman: ‘en vergeet het niet: wat je zelf doet, doe je meestal beter.’ De man had zich op voorhand, via zijn advocaten, ingedekt tegen eventuele rechtsvervolgingen in het geval er toch iets verkeerd ging, en ook tegen gebeurlijke ongevallen. Het leek nochtans onmogelijk dat er iets verkeerd zou gaan.

Wanneer men de man aan het werk zag leek het inderdaad allemaal een fluitje van een cent. Hij boorde en vijlde en zaagde en nagelde de planken aan elkaar en lijmde de tegels tegen de muur alsof de zwaartekracht nog door Newton moest worden ontdekt, zodanig vlot en ijverig dat menig individu wel moest gaan denken: dat kan ik ook! Op deze manier leek op den duur het bouwen van een middeleeuwse kathedraal nu ook weer niet zo moeilijk. Waarom had het dan eeuwen geduurd voor die kathedralen uiteindelijk klaar waren geraakt? Iedereen die al een keer zelf het plan had opgevat de muren te behangen weet waar de gevaren schuilen: in de hoeken en de kanten. Op het scherm gaan ze uit van een rechte muur, op ooghoogte, zodat ze zich niet moeten bukken. Kaarsrechte panelen hangen zij op kaarsrechte muren. Bij dat soort mensen lukt het meestal wel. Wanneer de gewone mensen het zelf doen lukt het meestal niet, dat moesten de gewone mensen tot hun schande maar vooral tot hun schade ondervinden. Die tegels in de badkamer hingen scheef en hoe dat gekomen was, dat was een raadsel. En in de badkamer loerde de grote vijand van alles wat correct en rechtlijnig was en goed en rechtvaardig: het sluipende vocht, het water dat als ongedierte overal onderdoor kruipt, niet tegen te houden, een trage onzichtbare zondvloed, geniepig als de muizen die in het meel slapen, te klein en te ondoorgrondelijk om te vatten, als een Bijbelse sprinkhanenplaag, een invasie van individuele onheilsbrengers die op zich makkelijk te verpletteren zouden zijn, maar als groep waren zij onoverwinnelijk. Op het scherm had de klusjesman ons alles klaar en duidelijk voorgedaan en we hadden alle instructies nauwkeurig opgevolgd. En toch was er de fatale breuk ontstaan. We waren misschien te zuinig geweest met de lijm. Het werk was vruchteloos geweest. Maar er viel mee te leven, de tegels hingen er uiteindelijk nog. Op den duur lette niemand er nog op. In dit geval hadden we het misschien beter niet zelf gedaan, we hadden per uitzondering een vakman moeten laten komen. De man op het scherm had ons nochtans gewaarschuwd: wat jezelf doet, doe je meestal beter, met een speciale, nauwelijks hoorbare klemtoon op dat ene verschrikkelijke woord: meestal – het enige woord dat er toe deed. Een rechtvaardige rechter zou hem meteen vrijspreken. Die tegels in de badkamer, dat was niet zijn schuld, dat was onze eigen schuld. We hadden geen poot om op te staan in de rechtbank. Mensen doen alles fout wanneer ze ergens geen verstand van hebben. Meestal toch.