Groeten uit Gent – 10

Nu Saddam Hoessein achter slot en grendel zit kunnen we overgaan naar de belangrijke zaken. Het Groot Dictee der Nederlandse Taal, kent u dat? Ik mocht er ook een keer aan deelnemen, een paar jaar geleden. Eerst dacht ik nog, zomaar twee uur lang in een zaal gaan zitten woordjes schrijven, wat is daar het nut van? Toen ze vertelden dat er een gratis receptie vooraf en ook achteraf werd gehouden stond mijn besluit tot deelname vast. Ik mocht met de andere bekende Vlamingen mee met de bus naar Holland, niet echt een land waar ik van hou. Ik had een paar liter bier meegebracht. ‘Iemand een slok?,’ riep ik. Eén der deelnemers, een bekende televisiejournaliste, nam het woord: ‘Vos, we zijn hier niet om ons te amuseren, we zijn hier om te blokken. Zet u maar vanachter als u de onnozelaar wilt uithangen.’ Ik ging als een verschoppeling achteraan zitten. En maar blokken dat ze deden. En maar redetwisten. ‘Is het nu ruggengraat of ruggegraat, met of zonder tussen-N?’ vroeg er iemand. Een slimmerik zei: ‘het is ruggegraat; rug heeft geen dubbel meervoud op –S en op -EN, en dan moet men altijd een tussen-N schrijven, dus ruggengraat. Maar het is wel ruggelings en ruggespraak, dat zijn staande uitdrukkingen die in hun betekenis niets meer met het lichaamsdeel de rug te maken hebben, vandaar dus de uitzonderingen.’
Om de spanning wat breken riep ik van op de achterbank: ‘weten jullie het verschil tussen een dromedaris en een kameel?’ Nog voor ze konden beginnen palaveren gaf snel ik het antwoord: ‘wel, een kameel heeft één bult en een dromedaris twee, ofwel is het omgekeerd.’ Ik geloof dat niemand deze mop goed had begrepen.
Nu ja, wij komen daar aan in die zaal in Den Haag en ik stort mij op het buffet als een waanzinnige, het was toch allemaal gratis. Het dictee zelf, daar was ik niet echt met mijn hoofd meer bij. Het was ook allemaal zo verwarrend. Bij het tweede woord was het al prijs. De Sintbernardshond! Dat kun u op wel honderd manieren spellen: St.-Bernhardshond, Sint-bernardshond, St-bernhardtshond, Sint-Bernardhond, und so weiter. Weet u wat, dacht ik, ik schrijf gewoon alle varianten op, dan kunnen ze er de goeie uitkiezen. Omdat ik op deze manier achterop dreigde te raken gooide ik het over een andere boeg. Ik schreef de woorden gewoon op zoals ik ze hoorde uitspreken door die snob van een Hollander die de boel diende voor te lezen. Het biekienietje, hij daawnloode, de peeperklip, sjampanje, koolidraaten. Gewoon fonetisch spellen, zolang de mensen u maar begrijpen, denk ik altijd.
Toen ik na verbetering mijn blad terug kreeg bleek ik 1755 fouten te hebben, een record in de annalen van het Groot Dictee. Op de receptie achteraf vloog ik er weer nog een keer in om mijn record te vieren. De bekende Vlamingen stonden nog na te bibberen op hun benen, puur van zenuwachtigheid. Er was er één bij en die had maar vijftien fouten. Dat was de held van de dag. Ik kwam er bij staan met een bord kaviaar in mijn ene en een fles champagne in mijn andere hand. Ik zei: ‘zeg jongens, waar maakt gij u nu eigenlijk druk over? Gij hebt toch allemaal een computer en op elke computer zit een spellingscorrector. Wat zit gij u toch bezig te houden met dat onnozele spelletje?’
Dat was heiligschennis! De voltallige groep drong er bij de leiding van de delegatie op aan dat ik die avond niet meer met de bus mee naar huis mocht. Ook goed, dan bleef maar in Den Haag. Ik heb er die nacht nog veel lol getrapt. Holland mag er eigenlijk best wezen.

LUC DE VOS