DE NEGENTIENDE EEUW

Ik zit hier een boek te lezen over Friedrich Nietzsche, de bekende Duitse wijsgeer die begon te leven in 1844 en daar, tot ieders en ook zijn eigen opluchting, mee ophield in 1900. Hij was een uiterst onaangenaam man.

Hij was ook enorm intelligent, zoals Yves Leterme. Maar een beetje lol trappen, daar was hij nauwelijks toe in staat. Hij had een keer de liefde bedreven en daarover zei hij het volgende: ‘een kortstondig dierlijk genot gevolgd door urenlange walging van mijzelf, waarin ik de protoplasmische stank van de copulatie moest wegwassen.’
Deze vent was precies niet echt content in zijn leven. Protoplasmisch – ik heb het even opgezocht – betekent: betreffende het protoplasma, wat de celinhoud is van levende organismen. Wanneer ik het goed begrijp hield Nietzsche dus blijkbaar niet van zijn eigen zaad en bloed en hersencellen en ook niet van de reacties binnen die cellen. Men kan evengoed het bestaan van de zwaartekracht of de maan betreuren. Kortom, altijd maar zagen, dat deed die mens. En mocht ik hem zijn tegengekomen op straat ik zou hem een keer goed de waarheid hebben gezegd. Ik zou hem onder andere hebben gezegd dat alle miserie waar u niet aan sterft, dat die miserie u uiteindelijk sterker maakt. En wie is er nu ooit overleden aan een copulatie?
In die tijd, in de negentiende eeuw, liepen er heel wat pessimisten en obscurantisten rond. Het is een merkwaardige eeuw waar heel weinig aandacht aan wordt besteed in de kunst, in de media en vooral in de film. Als ze tegenwoordig een film maken is het altijd over de middeleeuwen. Kijk maar naar die films van Harry Potter of van Shreck of van The Lord of the Rings. Als ze eens een film draaien die zich afspeelt in de negentiende eeuw dan is het een cowboyfilm. Maar over al die ongetwijfeld merkwaardige politieke en sociale ontwikkelingen gedurende die negentiende eeuw, daarover zwijgen ze. Zodanig dat ikzelf bijvoorbeeld nauwelijks weet wat er toen allemaal is gebeurd. Maar, en hier kom eindelijk tot mijn punt: dat duistere, onbekende tijdperk heeft ons iets nagelaten waar wij als postmoderne individuen nog steeds van kunnen genieten en dat is de Neogotiek. Binnen kunstmiddens begint men nu reeds te schaterlachen. Beoefenaars van deze kunststroming worden aanschouwd als een bende romantische dwepers die in die tijd nog in kabouters geloofden en in draken die in vervallen burchten prinsessen bewaakten die door ridders moesten worden bevrijd. Die bouwheren gingen de middeleeuwen een keer gaan nabootsen en zelfs nog gaan verbeteren. Maar aan die mensen hebben wij de Graslei te danken en het gravenkasteel en bijvoorbeeld ook the Houses of Parliament in Londen. Mochten de modernisten werkelijk de macht hebben gegrepen dan was de Graslei een halve eeuw geleden afgebroken en hadden ze de Leie volgegooid met steengruis en konden al die toeristen op hun kin kloppen want er was niets meer te zien. Maar gelukkig zijn de mensen enigszins conservatief en zien ze graag trapgevels en torentjes.
Vanwaar toch mijn belangstelling voor die verwaarloosde kunststroming van de neogotiek? Ik ken een intelligente jonge vrouw en dat is de achterkleindochter van Louis Cloquet, de architect van de Graslei en van het schitterende Postgebouw aldaar en ook van het Sint-Pietersstation. Door haar ben ik mij gaan verdiepen in deze eclectische kunststroming. Ik merkte dat kunstenaars zoals deze Louis Cloquet aanhangers waren van het idee dat mij al dikwijls heeft behoed voor al te grote rampen in mijn bestaan: het grote Engelse adagium: ‘why fix it, if it is not broke!’ Als het niet kapot is, blijf er dan af! Dus wat deden die kunstenaars? Zij bedachten niets nieuws maar hercreeërden het verleden. De mensen zijn zot van de middeleeuwen, ze zijn zot van tovenaars, trollen, draken en vooral van Shreck, zeker de Amerikanen en de Japanners. Dat is de verdienste van de Negentiende-eeuwers, dat zij de middeleeuwen op de kaart hebben gezet. Anders waren we die middeleeuwen helemaal vergeten. De mensen zijn zo vergeetachtig.

LUC DE VOS