DE VERBEELDING AAN DE MACHT

Ik ga nu mijn dertigste Gentse Feesten in. In 1977 was ik er bij als beginnende puber. Sindsdien heb ik geen dag meer gemist.

Ik heb zelfs het prille begin in 1969 nog meegemaakt als kleuter. Mijn moeder was met mij met de bus naar Gent gereden om naar de hippies te kijken. We hadden al hippies gezien op onze eerste zwart-wittelevisie die in dat jaar haar intrede had gedaan in ons werkmensenhuis. Die hippies zaten in Holland op de dam in Amsterdam. Maar nu hadden we ook onze eigen hippies, hier gewoon in Gent. Dat moesten we zien natuurlijk! Vooral mijn moeder, om haar vooroordeel en haar eigen gelijk bevestigd te zien. Toen ik die vrolijke jongens en meisjes bezig zag daar op het St-Jacobsplein dacht ik meteen: ik ga ook hippie worden. Dit in tegenstelling tot mijn moeder die dat allemaal luizigaards vond. Nooit, neen, nooit zou zij hippie worden. Ze had het beter gedaan, dan had ze nog wat lol gehad in haar bestaan.
Achteraf is gebleken: het is dankzij deze hippies dat Gent de stad is geworden die hij nu is. De rol van die bende hippies wordt eigenlijk nog onderschat, vooral in deze tijd waarin de mensen de toestand zoals hij is al helemaal gewend zijn en zich niet meer kunnen voorstellen hoe het vroeger was. Ik moet nu weer over vroeger beginnen, maar ik kan niet anders want het heden is de toekomst van het verleden. Zonder die bende zou het niet goed zijn afgelopen met Gent. Ik voelde het al als kind: deze stad was ten dode opgeschreven. Hou mij tegen als ik dramatisch begin te doen, maar het was alsof de mensen deze stad hadden losgelaten. De ratten liepen letterlijk door de straten. In de jaren zeventig stond ik na alweer een verdoemde week op internaat op vrijdagavond te wachten achter het St-Lievenscollege aan het water om met iemand mee te rijden naar huis en ik keek naar de Leie die daar vroeger samenvloeide met de Schelde toen de Schelde nog niet was dichtgegooid en altijd was er wel een rat die over het stinkende water zwom. Er waren ook gebouwen en daarin zaten mensen op typemachines te schrijven. ’s Avonds liep de stad leeg. In de zomer werd de huizen verlaten door hun bewoners. Naar Spanje trokken ze, of naar Blankenberge om er een Dame Blanche te gaan eten van het ijsboerke, want de mensen wilden gelukkig zijn en weg van die vervloekte, dode stad.
Het heeft toen nog jaren geduurd eer de mensen het door hadden: eigenlijk hadden de hippies al die tijd gelijk gehad. Waarom zouden wij deze stad aan zijn lot overlaten? Er stond hier toch die prachtige St-Jacobskerk? Waarom zouden we hier in navolging van de hippies geen liederen beginnen te zingen, ter meerdere eer en glorie van de liefde en het leven, om de mensen te eren die in vroeger tijden deze stad voor de eeuwigheid hadden gebouwd. En waarom zouden we geen bloemen in onze haren dragen? Hou mij tegen of ik begin hier te huilen. Ik bedoel: was is er mis met liefde en vrede en verdraagzaamheid? Het begon de bewoners langzaam te dagen: we kunnen evengoed hier in onze stad blijven, Gent is zo mis nog niet. Wij kunnen alles weer opbouwen. Wij kunnen feest vieren en elkander graag zien, zo moeilijk is dat nu ook weer niet. En dat kwam allemaal dankzij die hippies. De Gentse Feesten die de hippies opnieuw hadden uitgevonden hebben een hele renaissance van Gent in gang gezet. Dat is mijn mening en sociologische studies zullen in de toekomst uitwijzen dat ik gelijk heb. We kunnen die hippies niet dankbaar genoeg zijn. Zelfs de metropolen Antwerpen en Brussel volgen nu mijn inziens het goede voorbeeld van het dorp dat Gent ondanks alles is gebleven. Zelfs daar, in die metropolen, zien ze in dat alles niet noodzakelijk naar de knoppen moet gaan en dat er weg is waar er een wil is.
Samenvattend: het is dankzij de hippies die de verbeelding opnieuw aan de macht hadden gebracht daar in dat mooie jaar 1969, dat Gent nog bestaat. En dat het niet van de kaart is geveegd door de onverschilligheid van de bourgeoisie die in die tijd heerste. Hoera en leve de hippies!

LUC DE VOS