Een vos zonder streken

Hoop voor jongens. Troost voor meisjes. Zinnige gedachten over hoe je met dit leven om moet gaan. Dat is wat de mens Luc De Vos zijn leven lang geboden heeft aan zijn publiek.

‘Gewoon’ is een adjectief dat dikwijls valt. Niet in de zin dat zijn muziek gewoontjes was, integendeel. Wel in de zin dat hij geen vedette hoefde te zijn. Dat was hij wel, maar die status ging bij Luc De Vos niet gepaard met sterallures. Een goed bord stoverij, zijn naasten en zijn vrienden, en zijn muziek natuurlijk. Meer had hij niet nodig.

Maar ook dat klinkt simpeler dan het was. Want De Vos was altijd naar veel op zoek. Met minzame verwondering kon hij soms kijken naar hoe vanzelfsprekend jonge mensen in het leven kunnen staan. Zelf lijkt hij een eeuwige puber te zijn gebleven. Worstelde met zichzelf, tot lang in wat dan ‘de volwassen jaren’ worden genoemd.

Tomas De Soete herinnert zich nog een tv-uitzending waarop Luc De Vos te zien is in de Sint-Baafskathedraal in Gent, en op zoek is naar zingeving. “‘Ik probeer te geloven’, zei hij. Ik denk dat Luc heel eenzaam is geweest op de momenten waarop andere jonge gasten van zijn leeftijd het leven aan het fêteren waren.”

En toch zijn de songteksten die hij schreef nooit diepdroevig geweest, zegt De Soete. “Altijd las je er de boodschap in: het komt wel goed, geef het nog eventjes, soms kan een mirakel echt gebeuren.”

De Soete woont zelf sinds kort niet meer in Gent, maar beschouwt De Vos nog altijd als een mede-Gentenaar. En het nieuws is daar ingeslagen als een bom, zegt hij. “Ik heb veel berichten gekregen van vrienden en kennissen, niemand kan het geloven. Er is duidelijk veel behoefte om erover te praten. Na (pdw) en Jan Hoet is nu ook Luc De Vos er niet meer. Blijkbaar zijn het altijd de kleurrijkste figuren die het vlugst vertrekken.”

Vrijgevig

Opvallend in de stroom van berichten is de grote verslagenheid onder de generatie dertigers en veertigers. Alsof met Luc De Vos ook een stukje jeugd vertrokken is. “De Vos is niet alleen jarenlang de grootste held van Studio Brussel geweest”, beaamt Tomas De Soete, “maar ook van mij. Zijn eerste plaat ‘Gorky’, uit 1992, gaf ook mij als jongen hoop en troost. Hij deed zich altijd een beetje dommer voor dan hij was, maar Luc was een erg intelligente man, dat bewijzen zijn songteksten. Ik denk dat hij de laatste jaren dan ook veel voldoening vond in het schrijven van boeken.”

Muzikant Jan Swerts leerde Luc De Vos kennen voor zijn laatste plaat ‘Anatomie van de melancholie’. Daarin brengt Swerts een ode aan een aantal schrijvers, schilders en muzikanten bij wie melancholie als zwarte draad door hun werk loopt. “Ik belde Luc met de vraag of ik een compositie op een van zijn meest weemoedige nummers mocht baseren. Het verbaasde hem dat ik mijn oor had laten vallen op ‘Joeri’, een nummer dat door ‘Mia’ en ‘Anja’ altijd wat op de achtergrond is blijven zweven. Maar die song, over de eerste mens in de ruimte, is door de kille analyse van het leven en het hiernamaals zeker zo beklijvend. De strofe waarin kosmonaut De Vos ‘Ik sta hier voor de hemelpoort en nergens is een god te zien. Volgens mij bestaat hij niet. De winter komt, meer is er niet’ uit zijn pen wringt, greep me toen en nu nog meer bij de keel.”

Swerts neemt ‘Joeri’ als inspiratiebron en herdoopt het tot ‘Meer is er niet’ op zijn plaat. Hij wil ook graag een videoclip opnemen en vraagt aan De Vos of hij erin wil figureren. “Ik had amper budget, maar ik wist dat hij van lekker eten hield. Het enige dat ik hem kon aanbieden, was dan ook een cadeaubon voor een goed restaurant in Gent. Eerlijk gezegd dacht ik niet dat hij ja zou zeggen, maar hij stemde onmiddellijk toe.”

Swerts heeft De Vos als een vrijgevig man ervaren, zegt hij, met een grote portie droge humor. Die humor was tegelijk zijn schild. “Tijdens de opnames van de clip praatte hij veel over zijn zoon en zijn moeder. Niet met verdriet, wel levenslustig, maar toch altijd met een grimlach. Wel vond hij het jammer dat Gorki in de jaren negentig door de betere pers omarmd werd, terwijl zijn impact op de huidige muziekscene beperkter leek.” Het was alsof de doorgewinterde Gorkifans samen met hem ouder waren geworden, vertelt Swerts, en zijn publiek amper verjongd was.

De fans die Gorki had, zijn inderdaad in de loop der jaren van een Stubru-publiek in een Radio 1-publiek veranderd, zegt Sam Jaspers van Ultratop. “De laatste jaren had De Vos het moeilijker om een nieuw publiek te bereiken. Niet omdat de kwaliteit van zijn songs minder was, integendeel, maar omdat het jongere publiek die nieuwere songs minder ontdekte dan dat het oudere publiek hem trouw bleef.”

Een van de redenen daarvoor is dat hij de laatste tijd te weinig airplay heeft gekregen, zegt Isabelle Adam. Zij heeft veel met hem samengewerkt, onder andere voor haar plaat ‘De macht der gewoonte’ uit 2008, waarvoor De Vos tekst en muziek heeft geschreven. “Nu wordt hij weer overal opgehemeld, en volledig terecht, maar eigenlijk heeft hij de laatste jaren niet de aandacht gekregen die hij verdiende. Behalve zijn nummers die in De Tijdloze stonden, werd hij de laatste jaren te weinig gedraaid op de radio, vind ik.”

Een man die ‘raadselachtig gewoon’ was, zo omschrijft Isabelle Adam Luc De Vos. “Ik heb erg veel aan Luc gehad. ‘Trek je het allemaal niet te hard aan, het is allemaal niet zo belangrijk’, zei hij altijd. Hij kon me ervan overtuigen dat het allemaal ooit wel goed kwam, en dat gaf me rust. Ik denk dat hij veel mensen gelukkig heeft kunnen maken. Luc was ook iemand die zelf graag leefde. Hij hield van zijn dagelijkse ochtendwandeling in Gent. Hij hield van lekker eten, een goed glas champagne, een goed stuk vlees. Hij was een echte bourgondiër.”

Isabelle Adam vertelt het aan de telefoon terwijl ze in de Efteling zit met haar gezin. “Die droomwereld is compleet aan diggelen geslagen. Vreselijk nieuws vind ik het.”

Niet alleen Vlaanderen is in rouw. Ook bij de Nederlandse muziekjournalisten is het nieuws ingeslagen als een bom, zegt Alex van der Hulst, muziekjournalist bij onder ander NRC. Hij volgt Gorki en De Vos al vijftien jaar, en hij is een grote fan van de muziek. “Zijn teksten zijn dramatisch en donker en zwart, maar tegelijk zit er veel humor in. Die dubbele laag is typisch voor zijn songs. Het lijkt alsof Luc De Vos altijd een beetje een puber is gebleven, en dat is voor veel mensen erg herkenbaar. Ook voor mij. De Vos zingt en vertelt over de verwarring van het zijn: wat moet je nu eigenlijk aan met dit leven, wat moet je aan met vrouwen en relaties? ‘We moeten voortgaan’, is dan zijn uiteindelijke boodschap wel, maar ook dat smaakt een beetje wrang. Het lijkt alsof het een self-fulfilling prophecy is: als we maar hard genoeg roepen dat het ooit wel goed komt, komt het hopelijk ooit ook echt eens goed.”

Te nuchter voor Nederland

Bij het grote publiek heeft Gorki niet veel potten gebroken in Nederland, legt Van der Hulst uit, maar in het journalistencircuit was de groep erg geliefd. “Ik had het er nog over met enkele collega’s: of we Gorki kunnen vergelijken met iets Nederlands. En de conclusie is: nee. Trockener Kecks waren anders, The Scene is anders, Spinvis is anders. Ik denk dat hij nog het meeste aansluit bij Noordkaap en Monza van Stijn Meuris.”

“Waarom de band niet aansloeg in Nederland? Moeilijk om daar precies de vinger op te leggen. Als je naar zijn songs luistert, moet je ervoor openstaan om je rot te voelen, of om een traan te laten. Misschien is het daarom dat de meeste Nederlanders, met hun eerdere nuchtere ingesteldheid, er niet zo op aanslaan. De Vos komt heel dichtbij. Het is alsof hij naast je zit terwijl je naar zijn songs luistert.”

De Morgen, SOFIE MULDERS