GOED NIEUWS

Voor de zoveelste keer begaf ik mij als politiek commentator voor omroep Studio Brussel gewetensvol naar die ellendige wekelijkse persconferentie van premier Verhofstadt. De verzamelde schare wetstraatjournalisten had bloed geroken. De economische groei bedroeg dit kwartaal slechts twee komma zeven procent. De regering had nochtans een groei voorspeld van twee komma negen procent. Er hing spanning in de lucht. De messen waren scherp geslepen.
Iemand van de kwaliteitsgazet De Standaard plaatste Verhofstadt meteen voor het blok.
‘Meneer de eerste minster,’ zei die geleerde vent, ’het gaat slecht met het land. Het is een echte catastrofe. Het is bovendien een ramp. Het is om zot te worden. Uw rampzalig regeringsbeleid voert ons regelrecht naar de dieperik. De mensen in België weten niet meer waar kruipen van miserie. Wat denkt u daaraan te doen, meneer Verhofstadt?’
Verhofstadt begon meteen de cynicus uit te hangen, wat we van hem niet gewoon zijn. ‘Jongens alstublieft,’ sprak hij, ‘ziet u daar nu zitten, bende vetgemeste overbetaalde kiekens, gijlie die elke dag die domme onnozele gazet moet volschrijven met uw gezwets over ontwerpdecreten in verband met de gewestraden. Denkt gijlie nu werkelijk dat er iemand dat leest? Of dat ze weer aan het schieten en aan het vechten zijn in het Midden-oosten. Alleen die naam al, het Midden-oosten. De mensen denken: het is ofwel het oosten ofwel het westen maar het Midden-oosten, waar ligt dat, denken de mensen. Ligt dat naast het zuidelijk noorden of meer naar de kanten van het oostelijk Midden-westen. De mensen kennen niet eens het verschil tussen een Jood en een Turk, zeg ik u. Ze weten maar één ding: dat hun dochter nooit met een Jood of een Turk moet afkomen om mee te vrijen. De mensen lezen de gazet om te weten of Vanda Vanda nu gesplit is of niet en of Sergio weer zat is geweest gisteren. Daarvoor lezen de mensen de gazet! Bende pretentieuze onnozelaars! Ziet u daar nu zitten met uw triestige bezopen journalistenkoppen. En maar zuipen en hoereren en iedere dag die gazet volschrijven met elke keer weer hetzelfde liedje over de miserie in de wereld. Proficiat, jongens!’
Op dat moment liet Verhofstadt een dramatische stilte vallen om de spanning op te voeren. Hier en daar pinkte een politiek verslaggever een traan weg. De geleerde verslaggever van de kwaliteitskrant was al helemaal in huilen uitgebarsten. ‘Ik zal het nooit meer doen, meneer de eerste minister,’ snikte hij.
Verhofstadt was ondertussen alweer gekalmeerd. ‘Kom jongens, zo bedoelde ik het allemaal niet. U doet allemaal uitstekend uw werk. Er is alleen geen hond geïnteresseerd in uw berichtgeving. Schrijf toch eens een keer wat positief nieuws. Aan elke medaille is er een goede keerzijde. Ik zal een keer het goede voorbeeld geven. Er is bijvoorbeeld vandaag geen alles vernietigende kernoorlog uitgebroken. Schrijf dat eens in uw gazet. Of er is alweer geen enkel vliegtuig gekaapt door een Ji-Had strijder. Dat niet-gekaapte vliegtuig is ook niet tegen het Atomium of tegen de Empire State Building gevlogen. Dank zij het niet plaatsvinden van deze ramp is er geen enkel slachtoffer gevallen. Er zijn ook vandaag in België een miljoen mensen geweest die met hun auto op de baan zijn gegaan en niemand omver hebben gereden. Is dat geen reden op zich om te juichen. Nog meer goed nieuws: ik verneem zopas uit goede bron dat Vanda Vanda niet is gesplit en dat Sergio weer zat is geweest gisteren, zoals gewoonlijk. De toestand is normaal. Allemaal goed nieuws, zou ik zeggen.’
‘Kom jongens,’ zei de premier tot slot, ‘ik heb een vat Geuze besteld. Ik verklaar deze persconferentie voor gesloten.’
De persmeute stortte zich vervolgens als een bende uitgelaten kinderen op het gratis vat bier en ik dronk nog een spuitwatertje.

Luc De Vos