THIS CHARMING MAN

Na een aantal ongelukzalige omzwervingen, dertien stielen en dertien ongelukken, was ik op een school beland waar ze vreemde talen bestudeerden. Een nobel streven dat ik vruchteloos ook tot het mijne trachtte te maken.

In de kantine van dat instituut zat ik na te denken over hoe het in godsnaam verder moest. Ik was negentien. Ik had een aantal eerlijke pogingen ondernomen om met de jongeren om mij heen te praten over zaken die zij interessant vonden en dat leek nooit echt te lukken. Ik stotterde maar wat voor mij uit met mijn blozende bolle kop. Waarom nog verder aandringen, dacht ik. Het leek mij een schitterende grap mijn prachtige jeugd dan maar domweg weg te dromen. En later zouden we wel zien.

Zo simpel lagen de zaken. U moet daar niet mee lachen. Ik had al de tijd van de wereld toen. Allerminst koesterde ik een wrok tegen de jongeren om mij heen die zich in het volle leven hadden gestort. Ik was blij dat er zulke mensen bestonden. Ik vond: zelf had ik daartoe niet het nodige talent en daar moet men zich bij neerleggen. Dat was heel dom natuurlijk. Men mag nooit bij de pakken blijven neerzitten, en men moet immer blijven vechten voor zijn geluk maar dat wist ik toen nog niet, het onnozel kalf dat ik was.

Er was in die tijd een liedje op de radio dat perfect in mijn kraam paste: This Charming Man van het zoveelste nieuwste groepje uit Engeland, the Smiths. Alleen al de gitaarmelodie die aan het begin van dit lied weerklonk voerde mij naar het Engelse platteland waar het na een lenteregen in mei goed is zich in het van nachtegalengezang vervulde laatste avondlicht op te hangen aan een tak van een honderdjarige plataan. Ik was een nogal gevoelige jongen in die tijd. En die tekst die ging natuurlijk over mijzelf en alleen over mijzelf, zo meende ik.

Zichzelf herkennen in een lied, u kunt dat eventueel voorspelbaar vinden maar sommige dingen zijn nu eenmaal voorspelbaar. Het gaat over een jongeman, een tiener wellicht, die ergens in het Verenigd Koninkrijk met zijn fiets met een lekke band op een verlaten landweg staat. Hij wordt meegenomen door een man in een sportwagen en er onstaat een gezwollen en verwarrend gesprek tussen beide jonge kerels dat barst van de verborgen verleiders, van onmogelijke herenliefde en van erotiek. Een paar zinnen slechts volstaan om een wereld van verloren jeugd, hilarische mystiek, verboden dromen te scheppen.

Telkens wanneer ik This Charming Man hoor weet ik niet of ik in een bulderlach dan wel in huilbui moet uitbarsten.

En u moet vooral ook eens letten op de mooiste versregel uit de popgeschiedenis, ergens in het begin van het lied: ‘Why pander life’s complexities when the leather runs smooth on the passenger’s seat.’

LUC DE VOS