MUZIEK VOOR LEVEN

Geboren worden en na een paar jaar op deze aarde moeten vaststellen dat u beter niet geboren was, dat is het lot van vele kinderen.

Wat voor een verwachtingspatroon hebben deze kinderen? Geen wellicht. Ze dienen enkel voortdurend vast te stellen dat het hen ontbreekt aan voedsel en hygiëne en veiligheid. Ik probeer mij dat plastisch voor te stellen. Letterlijk zelfs: ik ben zeven jaar en mijn moeder is uit haar huis gejaagd door een bende met schietgeweren en nu zijn we dol van angst, vrezend voor ons leven, het bos in gevlucht en dan valt de duisternis en er is geen hoop voor morgen. Hier bij ons beschouwen kinderen het geluk als een verworven recht dat hen als vanzelfsprekend in de schoot wordt geworpen. Terwijl ik als een waanzinnige mijn buik zat vol te proppen moest ik denken aan de beroemde woorden van Berthold Brecht: eerst het vreten en dan de moraal. Dat is toch het eenvoudigste uitgangspunt ter wereld. Mocht Bertold Brecht er niet opgekomen zijn dan was ik er zeker zelf ook opgekomen, zo dom ben ik nu ook weer niet. We gaan dientengevolge eerst een keer goed eten en dan kunnen we beginnen discussiëren of eventueel beginnen kaarten. Maar dus eerst goed eten. En toch is dat eenvoudigste der uitgangspunten blijkbaar niet te realiseren in deze gemondialiseerde en gemediatiseerde samenleving. Het schijnt technisch en organisatorisch geen enkel probleem te zijn, zo heb ik al dikwijls gelezen in de gazet, om elk individu op deze planeet een menswaardig bestaan te schenken, voedsel en onderwijs en huisvesting. Maar misschien zijn de eenvoudigste, de meest voor de hand liggende dingen politiek het moeilijkst te realiseren. Ik weet ook niet hoe dat komt, iemand die professor is in de politieke en economische wetenschappen zou mij dat misschien een keer kunnen komen uitleggen. Ik was gisteren nog bij de slager en ik bestelde drie varkenskoteletten met extra veel vet eraan, want wij zijn vettige vleeseters thuis. ‘Dat is dan tweeënhalve euro,’ zei die madam achter de toog. Ik zei: ‘tweeënhalve euro? Honderd frank, dat is toch een oneerlijke prijs, honderd frank? Die madam zei: ‘ja, het varkensvlees staat duur deze maand.’ Een schamele honderd frank, meer willen wij niet betalen voor een halve kilo vlees. Dat is geen eerlijke prijs. Vlees zou in principe hartstikke duur moeten zijn. De soja waarmee die varkens zijn gekweekt komt uit de tropen en werd geproduceerd door arbeiders die nog nooit een varkenskotelet van dichtbij hebben gezien. De politiekers weten dat, dat we veel te weinig betalen voor ons vlees, maar ze hebben gezien dat de mensen dat zo willen en de politiekers gaan de mensen die voor hen stemmen natuurlijk geen stokken in de wielen steken, zo zot zijn ze niet. De mensen krijgen de politiekers die ze verdienen, dat is de democratie. We betalen principieel oneerlijke prijzen voor onze welvaartsproducten. En iedereen weet dat en iedereen gaat er van uit dat dit normaal is. Het meest abnormale, het absurde wordt als een economische wetmatigheid beschouwd. Maar misschien hebben de politiekers het momenteel te druk om weer verkozen te raken en hebben ze geen tijd om de wereld te redden. Nochtans, zo moeilijk kan het toch niet zijn. Brussel-Halle-Vilvoorde splitsen, dat is pas moeilijk, zo meen ik, daar moet gij werkelijk een genie voor zijn. Ik moet hier bij deze ook denken aan die man die de goede schrijver Gerard Reve opvoerde in zijn roman Moeder en Zoon. Deze man wilde katholiek worden maar hij was nogal aan de zuinige kant en hij vroeg zich af hoeveel hem dat zou kosten. Iemand verklaarde dat het bij de katholieken de gewoonte was één procent van het netto belastbaar jaarinkomen aan de kerk te schenken. Toen was de man even niet goed geworden: zijn besluit stond vast: nooit zoude hij lid worden van deze kerk. Onze overheid besteed momenteel nul komma vijftig procent van ons bruto nationaal product aan ontwikkelingshulp. Zodoende houden we nog negenennegentig komma vijftig procent over voor onszelf. Prettige feestdagen!

LUC DE VOS