BRUISEND OSLO
Mijn goede vriend Rocky en ik, wij zaten op ons gemak in de Vlaanderenstraat bij Jacquet een kaasrolletje op te peuzelen.
Toen ik wilde afrekenen zag ik op de toog een foldertje liggen met daarop in grote letters: Bruisend Oslo! Ik nam het foldertje mee en liep er op straat in te lezen. ‘Wat leest u, Vos?’ vroeg Rocky. ‘Hier staat het,’ zei ik: ‘Oslo is een bruisende stad. Het centrum herbergt tal van bezienswaardigheden waaronder een aantal opmerkelijke gebouwen die het bekijken waard zijn en ook de Vikingkundige musea aldaar zijn een bezoek zeker waard. Willen we daar eens naar toe gaan, naar Oslo, Rocky?’ ‘Ja, potverdorie, waarom niet?’ zo sprak Rocky, ‘maar hoe moet men dat in godsnaam aan boord leggen?’ ‘We moeten misschien eerst naar een reisbureau gaan,’ zei ik, ‘daar leggen ze de toeristen, mensen die dus van plan zijn een reis te ondernemen, uit hoe zij naar een vreemd land kunnen gaan en ze zeggen ook welke bus of welk vliegtuig u moet nemen en hoe en waar deze transportmiddelen vertrekken en ze zeggen u ook waar er een hotel is waar men dan kan slapen, want bijvoorbeeld Oslo is niet bij de deur, u moet zeker een paar overnachtingen boeken en als gij naar een reisbureau gaat dan moet gij dat allemaal zelf niet doen, die brave mensen doen dat allemaal voor u, gewoon binnen gaan en zeggen: ik wil een paar dagen naar Oslo, en de rest loopt dan van een leien dakje. Komaan Rocky, we gaan eens naar Oslo, anders gebeurt er nooit eens niets in ons leven. Hier in Gent een beetje rondlopen, een beetje de gazet lezen en ‘s avonds naar de herhalingen van Flikken en de Kampioenen kijken en dan in uw bedje kruipen na het nuttigen van een tas warme melk. Durf nu toch eindelijk dit leven te leven, Rocky, wij zijn hier maar zo kort op deze aarde. Komaan, we zijn weg. Hoera!’ Eerlijk gezegd geloofde ik mijn eigen woorden niet. Ik begon al zenuwachtig te worden, maar er was geen weg terug. Ik was van mijn hele bestaan nog nooit in zulk een bureau geweest. Overal waar ik ooit was beland in de wereld was puur door toeval geweest of op instigatie van anderen. We belandden in Onderbergen en daar was inderdaad een reisbureau alwaar wij als twee op voorhand verloren helden binnen traden. Het hele kantoor hing vol met posters van dat bruisende Oslo. Rocky leek vastberaden maar hij begon gelijk ook al een beetje te zweten. Er zat een meisje achter de balie haar nagels te lakken. Rocky vatte de koe bij horens, schaarde al zijn moed bijeen en vroeg aan het meisje: ‘Juffrouw, het is voor een reis, een reis naar Oslo.’ ‘Ik moet u teleurstellen,’ zei dat meisje, ‘Oslo is volgeboekt, maar ik heb hier wel nog een paar tickets voor een citytrip naar Dortmund. Dortmund is echt een bruisende stad, met tal van bezienswaardigheden en ook tal van opmerkelijke gebouwen die het bekijken waard zijn. U kunt morgen al vertrekken met de bus aan het station van de Dampoort.’ Rocky leek in een droom verdwaald en betaalde. Het meisje schoof de tickets over de balie en wenste ons nog fijne dagen te Dortmund. Nu stonden we daar buiten met onze tickets. ‘Waar is dat ergens, Dortmund?,’ vroeg Rocky, ten einde raad. Het wenen stond hem nader dan het lachen. Ook ik was enigszins bedroefd. ‘Nu moeten we met een bus naar ergens in Duitsland rijden, tegen onze goesting,’ zei Rocky. ‘Het is uw schuld, Vos, gij zijt er over begonnen, over Oslo. Alle miserie in de wereld ontstaat omdat de mensen niet gewoon thuis blijven. Mocht iedereen aan de keukentafel blijven zitten en zich nergens mee bemoeien, dan zou er nooit nergens geen miserie zijn, dat heeft Voltaire gezegd.’ ‘Weet u wat, Rocky,’ zei ik, ‘we gaan die tickets terug inleveren.’ Ik trad de winkel binnen en zei tegen de juffrouw dat er een vergissing in het spel was en dat we onmogelijk morgen naar Dortmund konden afreizen. Het bleek echter onmogelijk ons geld terug te krijgen. De tickets konden wel ingeruild worden voor een citytrip naar Nijmegen, hetgeen een bruisende stad is, zo verzekerde ons het meisje.
LUC DE VOS
Comments are closed.