EEN TIJDSGEBONDEN WAANZIN

Ik bevond mij te Brugge alwaar ik aanwezig was. Daar wonen ook mensen in Brugge. Sommige dingen zijn in wezen onbevattelijk. Het zijn verschijnselen die gegroeid zijn uit de geschiedenis of fenomenen die zich voordoen in de natuur zoals water dat kookt bij honderd graden en Antwerpenaars met zelfoverschatting en Limburgers met een spraakgebrek. En de waanzin en zelfvernietigingsdrang van Jan Van Rompaey. Het is van nature zo tot stand gekomen.

Dat er mensen wonen in Brugge dienen wij op deze wijze te aanvaarden. Er wonen ook mensen in Portugal. Niemand weet wat ze daar uitvoeren maar ze zijn er in ieder geval aanwezig, dat is statistisch berekend. Meer nog, er bevinden zich ongeveer tien miljoen mensen te Portugal. U zult nu opwerpen: dat zijn die mensen hun zaken maar ik vind dat in ieder geval toch enigszins verontrustend. Ik bedoel: een miljoen inwoners dat zou nog binnen de aanvaardbare normen liggen, een miljoen waanzinnigen dat is rap gevonden, Clouseau heeft ook al een miljoen CD’s verkocht, maar tien miljoen vind ik wat veel. Daar moet toch iets raars aan de hand zijn met dat grondgebied en ik maak mij sterk dat het iets met die portowijn te maken heeft.
Ik kan ervan mee spreken. Want ik bevond mij dus te Brugge alwaar ik diende aanwezig te zijn ter opluistering van het feest van de Vlaamse gemeenschap in het kader van de verbroedering van het Vlaamse volk met het Portugese volk. Een vergissing als u het mij vraagt, maar ik kreeg er gratis biefstuk met frieten van de Vlaamse gemeenschap en ik bemoeide mij verder nergens mee om verder onheil te voorkomen. Het zat er vol met Portugezen op dat feest. Een van hen, de heer Carvalho de Perreira da Costa Lopez de Mora y Aragon sprak mij aan: en hoe is het vriend, niet te zenuwachtig? In wezen wel, zo sprak ik, ik ben nogal nerveus want ik moet hier één van mijn liederen zingen in afwachting van het hoofdprogramma van Portugese artiesten. En de leider van ons volk, de heer Van Den Brande komt ook kijken. Weet u wat u moet doen, vriend, zei Carvalho de Perreira da Costa Lopez de Mora y Aragon, je moet een fles Portowijn leegdrinken, dan gaat alles beter.
En of het beter ging, dol van vreugde en dadendrang kwam ik het podium opgedonderd en de eerste die ik zag was de leider van ons volk Van Den Brande die met zijn vrouw op de eerste rij zat. Ik was op slag al mijn moed verloren. Volgens mij heeft die Vos een hele fles portowijn leeggedronken, zag ik Van Den Brande denken met een blik vol haat en hij had nog gelijk ook. Ik zong mijn lied dat handelde over Brugge. In Brugge is het leven zuur. De mensen zijn arm en de drank zo duur, je hoort alleen platen van Elisa Wout, de kolen staan nat en de nacht is koud.
Waarna ik door de veiligheidsbeambten voor alle zekerheid van het podium werd gejaagd. Net op tijd want de Portugezen kwamen eraan. Ze hadden hun meest afschrikwekkende zonen en dochters naar het vermaledijde Brugge gestuurd: het gevreesde Deus de Putamadre. Die zetten het ogenblikkelijk op een gemekker dat horen en zien deed vergaan, alsof ze met een vlammenwerper een geit aan het folteren waren. Dan nog liever Fat Boy Slim of De Mens, zo dacht ik op dat ogenblik. En zeggen dat dat hier zo geliefd is bij de intellectuelen van Vlaanderen al die Saudade en Fado. Naar mijn mening drinken de intelligentsia van Vlaanderen veel te veel porto. Een andere verklaring kan ik moeilijk bedenken voor dit soort tijdsgebonden waanzin.
Op de terugweg naar mijn veilige thuishaven overviel mij een vorm van melancholie die met de avond komt en die veroorzaakt wordt door bepaalde enzymen die aanwezig zijn in portowijn en welks gevoel de Portugezen Saudade noemen. Ik dacht toen: eigenlijk zijn alle mensen broeders. Alle mensen hebben hun gebreken en hun goede kanten, de Bruggelingen, de Gentenaars, de Roeselanenaars, de Chinezen, de Kongolezen, de Arabieren, iedereen op de wereld, allen zijn wij broeders die zich gezamenlijk moeten inzetten om van deze wereld een betere wereld te maken. Behalve dan de Portugezen, die moeten we echt aansporen om hun gezang enkel en alleen op hun eigen grondgebied te laten weerklinken zodat de rest van de aardbewoners er geen last van heeft.