EEN HANDLEIDING

Ik had ze liggen, de smeerlappen, ik had immers de handleiding gelezen, die van de nieuwe autoradio.

Ik bezit inderdaad een auto waar ik werkelijk nooit mee rij. Ik zeg dat niet om weer als de perfecte schoonzoon over te komen. Ik ben geen heilige. Ik ben zoals de meeste mensen een centralist wat mijn eigen persoonlijkheid betreft. Ik merk vaak dat ik weinig belangstelling koester voor de levenswandel van anderen. Onverschilligheid die wellicht nog weerzinwekkender en minder menselijk is dan minachting voor de gevoelens en betrachtingen van mijn medemensen. Na al die jaren op deze planeet word ik nogal snel moe van de mensen. Ze komen binnen en vertellen een verhaal dat ik reeds heb gehoord, al honderd keer, jaren geleden. Meestal zijn ze aan het klagen. Wanneer ik naar hun woorden luister voel ik zulk een diep dodelijke vermoeidheid. Ik wil wel luisteren, maar ik slaag er niet langer in de kracht te genereren om begrip op te brengen voor mijn medemensen of voor al het belangwekkende van deze prachtige nieuwe wereld met zijn wonderen die in mijn ogen slechts een herhaling lijken van vroegere vindingen en gebeurtenissen. En trouwens, zolang wij de liefde niet hebben, zijn wij niets. Of zoals Paulus schrijft in zijn brief aan de Korintiërs: ‘Al deel ik heel mijn bezit uit, al geef ik mijn lichaam prijs aan de vuurdood: als ik de liefde niet heb, baat het mij niets.’
Onlangs had ik toch een hernieuwde energie gevonden en dit dankzij de nieuwe autoradio die in mijn wagen was geïnstalleerd omdat de oude kapot was en dit na pas twee jaar. Ik sprak tot verantwoordelijken van het autoradiobedrijf en beval hen: herstel deze autoradio. Dit echter weigerden ze, de herstelling immers zou meer kosten dan een nieuwe radio. Ik zwichtte onder hun argumenten die beter en harder waren dan de mijne. Het was een radio waar geen touw aan vast te knopen viel. Nochtans, er stonden een eerder beperkt aantal knoppen op. Maar elk van deze knoppen had een reusachtig aantal mogelijkheden, een wereld die verborgen lag diep in dat toestel, een geheel dat enkel met geheime codes en mysterieuze sleutels en tabellen kon ontsluierd worden. Toen ik gisteren in de auto zat en wellicht verkeerdelijk op een aantal van die knoppen had gedrukt bleek alleen de rechterbox achteraan van de radio te werken. Ik drukte lukraak op nog een knop en er gebeurde niets en toen dierf ik al niet meer, het apparaat leek plots een dreigend zwart monstertje te zijn. Een ogenblik lang was ik verslagen. Ik ging langs de kant staan, met het zweet dat tappelings langs mijn ruggengraat liep. Maar in een opwelling van opperste discipline en eenheid van karakter dacht ik: weet u wat: ik lees de handleiding. Een taak die ik nog nooit tot een goed einde had weten te brengen. Ik gaf mijzelf een uur. Zou het mij lukken nog een keer in mijn gemakzuchtige onverschillige rotleven een opgelegde taak tot een goed einde te brengen, mij niet neder te leggen bij de feiten? Mijn lafhartige levensmotto luidt immers: ‘alles komt goed en als het niet goed komt, nu ja, dan is er niets aan te doen.’ Maar dit keer zou dat niet waar zijn! Ik zou de smeerlappen die dat boek en die radio hadden gemaakt een keer een koekje van eigen deeg laten ruiken!
Ik nam het boek ter hand, het boek met de geheime formules van professor Gobelijn. Na een uur had ik de eerste vijf bladzijden doorgrond. Bijna was ik aan het einde van mijn Latijn, maar onderaan bladzijde vijf stond tot mijn immense vreugde de geheime formule opgetekend om de radio weer gewoon uit alle vier de boxen te laten spelen. Zo moeilijk was het nu ook weer niet geweest. Het wees zich in principe allemaal zelf uit waneer men er even zijn gedachten bijhield. Waar zat ik mij toch druk in te maken? Er was immers te leven in deze wereld, met een beetje bereidheid mee te gaan op het pad van de vooruitgang en vooral niet lui te zijn en onverschillig. Ik was de uitvinders van die radio dankbaar voor dit filosofische inzicht waartoe ze mij hadden aangezet.

LUC DE VOS