EEN KERSTGEDACHTE

In kerststemming verkerend, zo zaten wij daar, mijn maat Rocky en mijzelf dus, ergens op café. Kwansuis kwam het gesprek op enige onderwerpen die niet noodzakelijk de kernboodschap van het kerstgebeuren in zich droegen, maar er toch enigszins naar neigden vanwege het melancholieke karakter van die onderwerpen.

Rocky vertelde over zijn ervaring als amateurvoetballer: ‘telkens wanneer ik een hoekschop moet nemen dan sta ik een seconde stil bij de spijtigheid der dingen en dan zing ik in mijn hoofd dat lied van That’s me in the corner, that’s me in the spotlight, losing my religion. Ik moet dan altijd denken aan iets dat voorbij is gegaan,’ zei Rocky, ‘iets dat niet meer bestaat of iets waarvan ik had gehoopt dat het ooit zou gebeuren maar dat nooit of te nimmer zal gebeuren en waar ik op het einde van mijn leven ongelofelijk veel spijt zal van hebben want wanneer ik aan het einde denk dan beeld ik mij in dat ik daar voor de Hogere Machten zal staan en hen zal vragen: was dit dan mijn leven? ‘Ja, dat was het dan,’ zullen de Hogere Machten verklaren. En dan zal ik vragen: ‘zeg, mag ik nog een keer herbeginnen, ik heb een aantal kansen gemist en een aantal dingen helemaal verkeerd gedaan.’ En dan zullen de Hogere Machten antwoorden: ‘het spijt ons, gelet op onze statuten krijgt u slechts één kans om iets van uw leven te maken, gij moest er maar vroeger aan gepeinsd hebben. Verder nog bedankt voor uw medewerking.’ Eigenlijk zou er een soort van interne reïncarnatie moeten bestaan, een systeem waarbinnen een mens een paar keer in zichzelf reïncarneert. Dus: eerst een paar levens leven om een keer te oefenen, zodat u in het daaropvolgende leven niet dezelfde stommiteiten doet als daarvoor. Aan dat soort dingen moet ik altijd denken terwijl ik daar in de corner sta. Vandaar dat veel van mijn hoekschoppen de mist ingaan.’
‘Dat komt door dat liedje,’ zei ik. ‘Dat is een gevoelig liedje, gekenmerkt door een weemoedig karakter. Met kerstdag, met die donkere dagen, draaien ze altijd van dat soort liedjes, Bohemian Rhapsody en Smells like Teen Spirit en zo, ze doen dat express, omwille van de sfeer. De mensen moeten dan altijd aan vroeger denken. Ikzelf, ik loop nu al heel de week aan de Appelclub te denken, omdat mijn kleine deze week ook met een zak appels naar huis was gekomen. Kent gij dat Rocky, de Appelclub?’
‘Welneen, Vos,’ zo antwoordde Rocky. ‘Wat is dat voor een club?’
‘Luistert, Rocky, in mijn tijd wilden ze de kinderen meer appels doen eten. Ik geloof dat het een actie van de Boerenbond was. Op school konden de kinderen zich inschrijven in de Appelclub, dan kregen ze elke dag op school een appel van de zusterkes. Maar ik zat altijd maar naar de mussen te kijken die op de koer zaten te kwetteren. Of ik zag in de kloosterhof de zaden der esdoorns die in dat seizoen als draaiende derwisjen naar beneden kwamen gewenteld. Overweldigd door het schouwspel der natuur achter het raam lette ik nooit goed op en had ik de boodschap verkeerd begrepen. Ik had verstaan dat we zelf een mand met appels moesten meebrengen. De volgende ochtend ging ik bij mijn grootmoe appels rapen in de boomgaard, allemaal van die gevallen, geblutste appels met een wormpje erin, zo waren de appels in die tijd. Het was kwestie van de slechte stukken eruit te snijden en de rest in uw molen te slaan. Op school hadden die andere snotneuzen allemaal een prachtig blinkende Granny Smith appel gekregen. Het was de tijd dat de boerenbond schatten begon te verdienen met de verkoop van DDT aan de boeren. Ik stond daar met mijn rotappels. Daar moet ik aan denken nu het bijna kerstdag is. Mocht ik de kans krijgen van de Hogere Machten om nog een keer in mijzelf te reïncarneren dan zou ik dit keer beter opletten in de klas en zou ik verzaken aan die rotappels van mijn grootmoe. Maar daar doen de Hogere Machten niet aan mee, geloof ik.’
Rocky sprak: ‘de Hogere Machten hebben een wereld gecreëerd die in de diepste kern van zijn wezen onrechtvaardig is.’

LUC DE VOS