DE GEVIERDE NIEUWSLEZER

Bavo Claes zat te treuren in café De Brave Moordenaar, een leuk jongerencafé waar ik dikwijls toefde om met de leuke jonge mensen van mijn soort wat te praten over politiek en sociale thema’s zoals het Eurosongfestival.

De gevierde nieuwslezer zag mij komen. ‘Ha, Vos,’ sprak hij schamper, ‘komt gij mij ook wat uitlachen met mijn vernederende verbanning naar het laatavondjournaal. Ze vinden mij een grijze kraai, terwijl ik een adelaar ben, het grootste genie dat ze bij de BRT ooit hebben gehad.’
‘Neen, zei ik, ‘Bavo jongen, ik kom u niet uitlachen. Ik ben integendeel een grote fan van u, vooral van uw correcte uitspraak van het algemeen beschaafd Nederlands, uw perfecte taalbeheersing, uw innemende glimlach. En ik waardeer de bezielde manier waarmee gij u tot de mensen richt, de betrokkenheid waarmee gij de pijnpunten in de samenleving blootlegt.’
Ik zag hoe zijn ogen begonnen te blinken. ‘Is het waar Vos, vindt gij dat echt?’
‘Natuurlijk is het waar,’ zei ik, ‘waarom zou ik daarover liegen, denkt gij dat ik met uw voeten zou willen spelen misschien? Kom, drink er nog één van mij.’
‘Vos,’ zei Bavo, ‘Vos, mijn vriend, ik vind uw liedjes ook fantastisch, bijna zo goed als die van Wuyts en Schepens. En doe mij maar een spuitwatertje,’ sprak hij.
‘Maar Bavo, mensen zoals gij die drinken toch geen spuitwatertje zeker? Drink toch limonade, dat past beter bij mensen van uw rang en stand.’
We dronken allebei een limonade van Stabilac, en daarna zelfs nog één, puur uit vreugde voor de waardering die wij voor elkander voelden. Toen het uur van afscheid weerklonk overhandigde ik mijn vriend nog een geschenk. Ik had zelf voor mijn verjaardag een grote pak cocaïne gekregen van een maat van mij en hoewel ik zelf geen drugs en alcohol tot mij neem had ik niet durven weigeren en liep ik al een week met die pak cocaïne in mijn vestzak. Ik moest er dringend van af.
‘Hier, Bavo mijn vriend,’ zei ik. ‘Speciaal voor u gekocht.’
‘Wat is dat?’ vroeg hij.
‘Ik zei: ‘het is een toverpoeder, een beetje zoals de toverdrank van Asterix en Obelix. Gewoon opsnuiven, dan overwint gij al uw vijanden.’
Diezelfde avond zag ik Bavo in beeld verschijnen met nog steeds die edele glimlach om zijn mond. Maar ik meende toch een zekere trilling van de onderlip waar te nemen.
Hij nam het woord. ‘Goedenavond, dames en heren. Op de door Israël bezette westelijke Jordaanoever is het opnieuw tot ongeregeldheden gekomen. Palestijnse jongeren raakten er verwikkeld in straatgevechten met de Israëlische troepenmacht. Vijftien Palestijnen en twee soldaten van het Israëlische leger raakten daarbij gewond.’ Plots zei Bavo: ‘Wel wel wel, dat is nog eens interessant nieuws.’ Waarop hij in een hevige lachbui losbarstte.
Toen hij zich na veel hoesten en slikken had vermand, ging hij verder. ‘Sociaal nieuws dan. De CAO-onderhandelingen tussen werkgevers en werknemers verlopen stroef. De voorzitter van het VBO, de heer Van De Putte, verklaarde in een gesprek met onze redactie dat de overheid faalt in haar taak de economie de juiste impulsen te geven door de fiscaliteit aan de index te blijven koppelen.’
Bavo begon opnieuw te lachen te gieren en te brullen. Toen hij enigszins gekalmeerd was richtte hij zich tot de huiskamer.
‘Ja kijkers, sorry hoor, maar mensenlief, wat een grap. Ongeregeldheden, jongens toch, ongeregeldheden tussen Palestijnen en Israëli’s, ge moet er toch maar opkomen, en dat CAO-overleg tussen werkgevers en werknemers, dat is toch om u ziek te lachen. En zeggen dat ik u, beste kijkers, al dertig jaar lang met dat eeuwige zelfde gezeur over Palestijnen en centrale arbeidsovereenkomsten zit te vervelen. Beste kijkers, ik ben er mee weg. Los het zelf maar op.’
Sindsdien werd er van Bavo Claes nog maar bitter weinig vernomen.

Luc De Vos