ZAK

Geleerde onderzoekers in de communicatiewetenschappen beweren dat de gemiddelde krantenlezer in eerste instantie de stripverhalen en overlijdensberichten bekijkt. Ik niet, ik lees altijd eerst de datum op de voorpagina van de gazet. Wanneer er dan bijvoorbeeld staat: dinsdag 7 september, dan denk ik meestal: god jongens, is het nu alweer 7 september? En Dan pas lees ik de overlijdensberichten. Misschien uit een diepgewortelde, niet nader te verklaren nieuwsgierigheid omtrent het feit of ik er zelf nog niet bijsta.

En dan ga ik inderdaad de cartoons en de stripverhalen lezen. Vervolgens heb ik er geen zin meer in om de rest van de krant nog te lezen. Want jongens, al die miserie in de wereld! Heb ik het mis of lijkt het alleen maar zo dat het altijd maar erger wordt.

Ik ben soms afgunstig op mensen die hetzelfde doen als ik. Wanneer ik Adamo op de radio hoor dan denk ik vaak: waarom draaien ze nu een plaat van die vent, in plaats van van mij. Ik kan niet anders dan dit naijver, ijverzucht, afgunst en jaloezie te noemen. Maar mensen die iets kunnen dat ik zelf echt niet kan, daar kan ik enkel bewondering voor koesteren. Want tekenen, dat kan ik niet. Zelfs geen poesje. Laat staan dat ik zoals Zak in staat zou zijn een menselijke of maatschappelijke situatie te schetsen door enkele lijnen op papier te zetten.

Laten wij eerlijk zijn: opiniestukken of lezersbrieven schrijven is makkelijk. Men formuleert gewoon een mening door alle woorden die men nodig heeft achter elkaar te zetten. Ik schrijf ook wel eens een boek. Makkelijk zat. Gewoon blijven typen tot het er op staat. In enkele lijnen een hele wereld neerzetten die ook nog interessant is, de mensen doen nadenken of toch minstens doen lachen met een paar potloodlijnen, dat is, laten we opnieuw eerlijk zijn, een godsgeschenk uit de hemel. Er van uit gaande dat god niet bestaat, waar moet dat talent dan vandaan komen? Ik weet het ook niet. Ik kan alleen maar vaststellen dat iemand zoals Zak met enkele vegen van zijn penseel iets te voorschijn weet te toveren dat daarvoor niet bestond maar blijkbaar al in ons denkraam zit. Hij tekent een toog en een barkruk, hoop en al tien lijntjes op papier, en inderdaad: plots zit men als bij toverslag als toeschouwer middenin dat café en ziet men als het ware het hele café voor zich oprijzen en hoort men de jukebox op de achtergrond schallen. Hoe doen die gasten dat toch, zit ik dan te denken en dit zonder afgunst, jaloezie, naijver of ijverzucht. Want ik denk: iemand zoals Zak, die die dingen kan maken, dat is een ongelofelijke gelukzak. Het moet zalig zijn dat talent te bezitten. Het enige wat onze taak en onze plicht is in deze, is van die ontzettend grappige, drollige of nijdige tekeningen te genieten, en dit nog in lengte van dagen. Hartelijk gelukgewenst, Zak. En bedankt voor alles.

Luc De Vos