EEN LICHTEND BAKEN

Men vraagt mij zo vaak hoe het komt dat de stad Gent tegenwoordig zulk een lichtend baken vormt binnen het Vlaamse cultuurlandschap. Ik ben zelf socioloog noch cultuurwetenschapper maar het antwoord ligt mijns inziens voor de hand: we hebben hier te maken met een enigszins verontrustende braindrain die enerzijds de op zich al schitterende stad Gent nog meer luister verleent maar anderzijds het Vlaamse binnenland dreigt leeg te zuigen.

Het lijkt inderdaad op het in grote getale wegtrekken van geleerden en intellectuelen uit ontwikkelingslanden naar de geïndustrialiseerde landen. Bijvoorbeeld die wiskundigen uit India die momenteel allemaal in Silicon Valley te Californië resideren. Verontrustend is dat voor de economische situatie in India zelf dat zijn edelste zonen en dochters met lede ogen ziet vertrekken terwijl het land in vertwijfeling zijn toekomst tegemoet ziet.
De situatie is het ergst in West-Vlaanderen. De gouverneur van deze vervloekte provincie heeft er zich naar verluidt in een omzendbrief reeds over beklaagd. Want hoe gaat het: ambitieuze jongeren worden gelokt door de lichten en de geneugten van Gent, de talloze verlokkingen die het barre West-Vlaanderen moet ontberen. Ze komen hier toe en blijven hier hangen. Denken zij aan terugkeren? Driewerf neen! Aldus komt het dat men hier op straat meer Westvlaams hoort praten dan het authentieke Gents dat nog slechts door een aantal ouder wordende autochtonen wordt gesproken. Men kan deze situatie betreuren maar zij is nu eenmaal de realiteit.
Ziedaar de verklaring voor het succes van Gent dat langzaamaan het New-York van de lage landen dreigt te worden en steden in de regio zoals Rijsel, Rotterdam, Keulen en Antwerpen naar de kroon steekt. De jongeren uit alle windstreken die hier arriveren zijn stuk voor stuk jong en mooi en intelligent. U moet er een keer op letten. Vroeger in mijn tijd waren schoonheid, jeugd en intelligentie een zeldzaamheid. Zeker binnen bijvoorbeeld het sociologische segment van de popmuziek. Wie deed er popmuziek? Nietsnutten die verder geen klap uitvoerden en van geen hout pijlen wisten te maken en dan maar in allerlei gore café’s hun onnozele liedjes stonden te brullen. Af en toe brak er dan een keer iemand door die een plaat mocht maken en dat werd dan ongelofelijk toegejuicht maar achteraf bekeken stelde dat allemaal niet zo veel voor. Ik zal geen namen noemen. Van geen wonder dat die gasten ook nooit doorbraken in het buitenland.
Dat is nu allemaal verleden tijd. De drie laureaten van Humo’s Rockrally komen stuk voor stuk uit Gent. Voor een groot deel ingeweken West-vlamingen. Die jongens en meisjes zien er uit als jonge goden en ze hebben allemaal een diploma of drie. U denkt dat ik overdrijf. Ik hoorde op de radio de drummer van The Van Jets, die gasten die de Rockrally gewonnen hebben. Ze nodigden hem uit voor een interview bij Ayco Duister op Studio Brussel en die gast zei dat hij daarvoor geen tijd had omdat hij die dag zijn doctoraatsthesis moest gaan verdedigen in Cambridge.
The Van Jets, dat is echt een topgroep. Ik zag ze bezig in ‘t Krawietelke vorige week. De zanger was als een god die van de Olympos was nedergedaald, met van die heerlijke bruinblonde lokken die wellicht geurden naar de zee.
Naast mij stonden er twee jongedames. De ene was een ranke verschijning met een prachtige Griekse neus en lippen van roze bladgoud. Haar bolle achterwerk zat gevat in een minirok van zijde. Haar blote dijen deden mij duizelen en ze droeg van die zwarte laarzen waar ik eventjes niet goed van was. Ze had ook een rood wollen truitje aan met een diepe uitsnijding die een gulle blik bood op een deel van haar zalige boezem. Haar vriendin was een katachtig wezen met bolle wangen. Ook zij droeg een minirok. Haar hemeltergende benen waren gehuld in witte netkousen. Ze stonden arm in arm. Ik voelde de grond onder mijn voeten wegzakken. Ik spitste mijn oren en hoorde hoe zij de lof zongen van die zanger. ‘Heerlijk en overweldigend is hij,’ zo spraken zij tot elkander, ‘hij is als de god Apollo die van de Olympos is nedergedaald.’
‘Zullen wij hem vannacht naar ons hemelbed lokken?,’ sprak die ene. ‘Ja lieverd, laten wij dat doen,’ zei die andere lieve meid. Ze zei het met een glimlach die het heelal deed wankelen.
Een traan blonk in mijn ogen. Ik mocht in dit tijdsgewricht, hier in deze heerlijke stad Gent getuige zijn van al die schoonheid en liefde. Ik was dronken van weemoed en verzoende mij met het bestaan van God.

LUC DE VOS