Groeten uit Gent – 7

Wat is het toch fijn om beroemd te zijn. Niet dat het iets opbrengt, maar het is fijn. Vooral voor de familie thuis. Wanneer ze mij op de televisie zien denken ze tenminste dat ik goed bezig ben. Aldus probeer ik om de zoveel tijd op televisie te komen, in eender welk programma, het kan mij niet schelen, zolang ze op het thuisfront in het plezante dorpje Wippelgem maar merken dat ik iets uitvoer, dan zijn ze content. Vooral mijn moeder vindt dat goed. ‘Ik heb u op televisie gezien’ zegt ze dan. ‘Het was weer niet om over naar huis te schrijven. Met uw eeuwige gezwets en uw haar dat weer niet gekamd was. Maar enfin, gij hebt toch iets om handen, zie ik, al begrijp ik niet goed wat ze daar in u zien, daar op de BRT. Geef mij maar Bart Peeters, die is tenminste altijd proper gekleed en beleefd tegen de mensen en die stottert tenminste niet wanneer hij iets moet uitleggen.’
En dan vraagt ze ook altijd of ik nog muziek speel. ‘Ik heb u toch altijd gezegd dat daar geen droog brood mee te verdienen valt met dat lawaai! Hadt gij maar naar mij geluisterd, gij waart beter op de bureaus van de ziekenkas blijven werken. En waarom zingt gij niet van die schone liedjes, zoals Helmut Lotti, liedjes die de mensen kennen van vroeger, waar ze kunnen mee meezingen. Ik heb hem nog op Duitsland gezien, gisteren. Dat was een schone show. La Paloma zong hij, en Acropolis Adieu. Dat zijn tenminste liedjes! Als gij dan toch zanger wilt zijn, waarom zingt gij niet in het Duits of Frans. En waarom moet gij toch altijd staan brullen. Beleefd is dat niet.’
U merkt het: zelfs wanneer ik dan een keer op televisie kom, blijven ze toch zeuren. Ik troost mij met de gedachte dat, mocht ik helemaal niet op de televisie komen, het gezeur nog tergender zou zijn. Nu valt het nog mee vind ik, er valt mee te leven. Ik ben nogal snel content op dat vlak. Zolang ik elke dag een warme maaltijd weet te versieren, af en toe een bak bier op de kop kan tikken en de mensen niet al te veel aan mijn kop zeuren, ben ik al helemaal tevreden. Er zouden er meer moeten zijn als ik. Misschien verwachten de mensen te veel van het leven. De mensen willen allemaal gelukkig zijn. Maar geluk is zeldzaam. Net zoals de liefde en de seksualiteit. Er wordt enorm veel over gepraat, op televisie, in tijdschriften, in de films. Altijd maar over liefde en geluk of toch tenminste de zoektocht ernaar. In het werkelijke bestaan komt die zoektocht of het vinden van het geluk en de liefde zelden voor. Wat doen de mensen heelder dagen: wachten op bussen, TV kijken, gazetten lezen, het eten klaar maken, afwassen, bier drinken, naar de voetbal gaan, hotdogs en curryworsten eten. Dag in dag uit doen de mensen van alles en nog wat, behalve op zoek gaan naar het geluk en de liefde, daar spenderen ze in hun jeugd misschien even wat tijd aan, maar dan is het afgelopen, dan leggen ze er zich bij neer dat het leven maar verdergaat en dat er eigenlijk niet veel te beleven valt. En toch willen ze allemaal gelukkig zijn. Ik zou zeggen doe zo als ik: wees content met wat u hebt: een warme maaltijd, een bak bier en niet al te veel gezeur aan uw oren.

LUC DE VOS