STUBRU.UIT

In het verleden bestond Studio Brussel nog niet. Ik spreek nu van de jaren zeventig, toen ik nog een snotjong was. Gelukkig was er Jan Van Rompaey. Die had een praatprogramma bij omroep Brabant. Jan en Alleman heette dat programma en hij draaide van die alternatieve muziek van Johan Verminnen en van Urbanus van Anus. Mochten ze toen Pukkelpop hebben gehouden dan zou dat met Johan Verminnen zijn geweest en met Urbanus van Anus. Ja, Urbanus heette toen nog Urbanus van Anus en nog niet gewoon Urbanus. Ik geloof dat dat een commerciële zet was van Urbanus van Anus om zichzelf op een gegeven moment Urbanus te noemen en niet meer Urbanus van Anus. Dat was eigenlijk goed gezien van hem, dan was zijn naam niet langer meer zo aanstootgevend.
Maar goed, Jan van Rompaey die was enorm alternatief in de jaren zeventig en in zijn talkshow op de radio behandelde hij allerlei pregnante problemen. Bijvoorbeeld de crisismaatregelen van eerste minister Tindemans en de splitsing van het kanton Brussel-Halle-Vilvoorde, dat bestond in die tijd ook al. Het wordt tijd dat ze dat kanton nu eindelijk een keer gaan splitsen, dan zijn we er van af, van dat ongesplitste kanton. Maar nee, echt waar, in die tijden was Jan van Rompaey echt een alternatieve gast. Maar het mocht ook niet te ver gaan, vond hij. Nu leven we in de tijden van de sex en de drugs en de rock en roll maar in het Vlaanderen van de jaren zeventig bestond dat nog niet, sex en drugs en rock en roll. Die dingen zijn pas later in voege getreden met de komst van VT4 en Temptation Island. Sex en drugs en rock en roll bestonden misschien wel ergens in een verborgen en geheimzinnig hol, maar serieuze alternatieve mensen hielden zich daar niet mee bezig. Maar plots begon daar een of andere commerciële debiel op de radio dat liedje van Ian Dury te draaien, inderdaad, sex en drugs en rock en roll. Het werd nog een hit ook en het stond zelfs in de BRT top dertig. Jongens, ik zweer het u, het kot was te klein. Jan van Rompaey wierp zich op als beschermer van de goede zeden. Hij was razend. Ik herinner mij zijn woorden alsof het gisteren was. Met die sex en die rock en roll daar kon hij nog mee leven, zei hij. De jeugd was immers al helemaal verdorven in vergelijking met zijn eigen jeugd gedurende de tweede wereldoorlog. In de tweede wereldoorlog was de jeugd inderdaad nog niet verdorven, toen geloofde de jeugd nog in allerlei waarden en normen. Dus met die rock en roll en met die sex kon Jan van Rompaey nog leven, het was toch allemaal naar de kloten met de jeugd van tegenwoordig. Ze mochten doen wat ze wilden, ze zouden er nog ver mee komen, zei Jan van Rompaey. Maar met die drugs daar kon hij niet mee leven, dat was er ver over. Vooral die zinsnede: sex en drugs and rock and roll is all my brain en body need, sex en drugs en rock and roll is very good indeed. Dit was aanzetten tot drugsgebruik. Vooral die combinatie, daar kon hij niet tegen. Sex en rock en roll waren al erg genoeg maar die combinatie met die drugs die dan werden aanbevolen door die achterlijke lul van een Ian Dury, neen, dat mocht niet bestaan zulke dingen in Vlaanderen. Jan van Rompaey riep op tot een algemene boycot van dit lied op de radio. Nimmer zou dit plaatje nog worden gedraaid op onze nationale BRT. Echt gebeurd, ik spreek nu van het jaar 1978. Ik was toen vijftien jaar. En het rare was: in wezen vond ik dat Van Rompaey gelijk had. Het was de tijdsgeest in die jaren. Wij, de brave Vlamingen, wij deden daar niet aan mee aan die sex en die rock en roll en zeker niet aan die drugs. Maar sex was nog het ergste van al. Sexboekjes kopen en masturberen, dat mocht bijvoorbeeld niet. Gezonde, verstandige alternatieve mensen deden dat niet. Dat had onze studieprefect Renaat ons nog eens gezegd gedurende een preek in de studiezaal. Ik loop al heel mijn leven rond met een angstwekkend katholiek schuldgevoel. Het is om zot te worden. Ik vind sex en drugs en rock en roll nog altijd iets weerzinwekkends. Ik kan nooit een keer op mijn gemak domweg zitten masturberen of drugs gebruiken. Verleden jaar nog zat ik een café en er was een gast die ik kende die speed dealde. Die gast zei tegen mij: ‘speed, Vos, dat moet gij ook een keer proberen, Vos. Speed, dat is keilekker.’ En waarom niet, dacht ik bij mijzelf. Ik snoof het blanke poeder tot diep in mijn hersenen met een biljet van 100 euro zoals ik in de films had gezien en op dat eigenste moment dacht ik: wat zouden Jan van Rompaey en Studieprefect Renaat daar van nu denken van die drugs, van onze brave Vos, die hier nu drugs zit te gebruiken. Instinctief keek ik toch een keer om mij heen of Jan van Rompaey en studieprefect Renaat niet toevallig aanwezig waren in dat café om op mijn vingers te kijken. Ze waren daar inderdaad gelukkig niet aanwezig. Anders had ik mij nog schuldiger gevoeld en zou ik van schaamte en schande niet meer hebben geweten waar kruipen. Pas nu, na al die jaren weet ik dat die goede oude inmiddels overleden Ian Dury gelijk had: sex en drugs en rock en roll zijn het enige wat mijn lichaam en geest nodig hebben. Sex en drugs en rock en roll are very good indeed, baby.

Luc De Vos