STUBRU 10

Het komt altijd allemaal op hetzelfde neer: ik doe iets jij zegt iets en ondertussen zijn we weer goed bezig geweest en hebben we ons niet verveeld. Er is van alles gebeurd en alleman is content. En verder is het mijn taak allerhande chiromeisjes te entertainen op zaterdagavond, anders niet. Daaruit put ik de vreugde die mij gaande houdt.
En wat is er deze keer weer allemaal gebeurd? Ik heb weer iedereen flink op de zenuwen gewerkt. Ik had slechts één fles alcoholisch vocht tot mij genomen. Door toeval gedreven kwam ik ergens op een kamer die vol zat met jongeren die plaatjes draaiden van Mad Dog Loose en ik vond het daar wel fijn vertoeven. Nu moet ik toch echt beginnen afbouwen qua gezelligheid, zo overwoog ik, en vooral niet nog meer drinken want dan zou ik op den duur nog beginnen geloven dat ik hier thuis ben onder de mensen. Als een dief sloop ik de kamer uit en de wereld in.
En vervolgens diende ik als rondzwervend zanger alweer ergens te spelen in een koude tent. Er verscheen een meisje op het podium dat Björk nadeed. Ze had enorm lang haar en grote borsten voor haar leeftijd, ik schat zo’n veertien jaar. Ik verbeeldde me dat ze diezelfde avond nog samen met haar beste vriendinnetje in bad was geweest want dat mocht van mammie. En dat vriendinnetje had ook van die grote borsten voor haar leeftijd dus die konden nog flink groeien. En toen hadden ze elkanders haar gewassen en ondertussen hadden ze alsmaar door zitten babbelen over het examen latijn van volgende week. Slechts in mijn dromen ben ik wie ik werkelijk ben, stond ik op dat moment te bedenken. Dat had ik ook maar ergens gelezen, hoor, maar toch ontlokte deze gedachte aan mijn ogen een traan die over mijn bolle wangen rolde.
Toen ik daarna mijn liederen zong voor de mensen die ik diende te entertainen begon ik plots alweer te twijfelen. ‘Eigenlijk zijn mijn liederen veel te romantisch van aard’, zo sprak ik door de microfoon de mensen toe. ‘Mijn liederen’, zei ik, ‘vinden hun oorsprong in de vorige eeuw toen men het in allerlei geschriften nog had over gevoelens en de liefde. Ze staan bol van de huiveringwekkende plastische symboliek en refereren zelden naar een soort van vreugdevolle lyriek die het kenmerk is van deze tijd waarin ik leef. Binnen mijn oeuvre streef ik naar een grijpen van de chaos, naar ordening en naar het ultiem begrijpen van de verwarring. Ik streef naar de orde. Naar de goddelijke zuivering. In het kosmetiseren van de chaos tracht ik aldus de demon te bestrijden. Terwijl de demon in wezen streeft naar vernietiging van de schepping en dus naar stilstand en naar een kosmische afwezigheid van vorm en inhoud. In mijn drang naar duiveluitdrijving speel ik aldus de demon in de kaart. Is het dan niet logischer voor de chaos te kiezen. God heeft tenslotte toch alles geschapen, dus ook het kwade en ook de vrijheid om het kwade te bestrijden en om aldus paradoxaal genoeg, de kosmische chaos in stand te houden’.
‘Hou je muil met al je gezeik en speel eens een liedje van dEUS’, riep er plots iemand.
Dat was eigenlijk nog het beste idee van al, zo overwoog ik. En toen speelde ik Hotellounge maar dan wel in een mooie vertaling die ik voor mezelf had gemaakt in mijn talrijke vrije uren. Iedereen moest meezingen want zo demagogisch ben ik wel. Het was een mooie samenzang. Je beweegt me, je beweegt me, zo zongen we met zijn allen, je beweegt me rond en rond, vermoed ik, neem het terug, jouw analoog is aan de andere kant van dit.
Dat hakte er flink in bij de mensen. En toen moest Metal Molly nog optreden dus die avond kon alweer niet meer stuk. Leve ons mooie Vlaanderenland!

Luc De Vos