EEN PARALLEL UNIVERSUM

Ik moest donderdag ergens aanwezig zijn om iets voor te lezen uit mijn recentste meesterwerk De Volksmacht. Jeroen Brouwers en Geert Van Istendael waren daar ook.

Die schrijvers, dat zijn gewone mensen. Net als ik. Zij blazen niet hoog van de toren, hoewel de perceptie leeft dat zij gnuivend en hoogmoedig door het leven stappen. Ik veronderstel dat zij begonnen te schrijven omdat ze niets snapten van de andere gewone mensen. In de veronderstelling dat zij aan de hand van het aaneenrijgen van zinnen een licht op allerlei zaken zouden kunnen werpen. Om dan te ervaren dat zij met deze taalschepping een parallel universum in het leven hadden geroepen dat slechts een afschemering van de werkelijkheid was. Dat universum vormt op zich wellicht een entiteit van waarde. Maar nooit zal dit universum de ervaring van mensen, wat zij werkelijk voelen en beleven, ten volle kunnen beschrijven. Het zijn slechts woorden die de schrijvers tot hun beschikking hebben. En woorden schieten tekort. Zij schieten bij wijze van voorbeeld tekort om te vertellen wat ik gisterenochtend gevoelde toen ik wakker werd. Ik had gedroomd van het kind dat mij vader mocht noemen. Mijn kind had bloemen geplukt. Het waren meiklokjes, mijn lievelingsbloemen. Hij kwam die bloemen op mijn verweerde grafsteen neder leggen want ik was gestorven. Mijn kind luisterde naar de populieren die er stonden en ruisten in de wind. Diezelfde populieren uit mijn jeugd die nu oud waren. Ikzelf hoorde in mijn graf eveneens de populieren ruisen en ik meende te zien hoe het avondlicht in die miljoenen bladeren speelde. Wat ik toen voelde en zag, ontwakend uit die droom, starend naar het behang, zou met geen pen ooit te beschrijven zijn. Elk schrijven is in wezen vruchteloos.
Nu ik eraan denk, ik had nooit gedacht van boeken te gaan schrijven. Ik begreep ook niet hoe al die schrijvers die boeken volgeschreven kregen met al die lettertjes en al die woorden. Hoe begonnen ze daaraan? En vooral, hoe hielden ze dat vol? Vroeger las ik ook nooit boeken. Ik ben maar boeken beginnen lezen vanaf mijn vijfentwintig jaar. Dan heb ik er snel op een paar jaar tijd een paar honderd uitgelezen en toen dacht ik: ja, zo moeilijk is het allemaal niet, dat kan ik ook. De menselijke geest is onuitputtelijk en er gebeurt in de werkelijkheid genoeg dat aanleiding kan geven tot een beschrijving. Hoe denkt u dat Jef Geeraerts zijn plots weet te verzinnen? Door Het Laatste Nieuws te lezen natuurlijk. Bent u op zoek naar een onderwerp? De gazetten staan er vol van. En dan maar tikken, jongens, tot het helemaal af is. En af en toe een pils drinken om er beter tegen te kunnen, tegen die miserie die u aan het beschrijven bent. Dat is het rare: in de samenleving gebeurt er altijd wel iets, er heerst voortdurend gewriemel en gestommel en de mensen zeggen altijd van alles tegen elkaar. Zelden heerst er stilte en wanneer er toch stilte heerst dan is dat meestal de stilte voor de storm. Wat gebeurde er bijvoorbeeld die dag toen ik met de heren Brouwers en Van Istendael een lezing diende te geven. Ik reed met mijn BMW 750 naar die plek daar op aarde waar het allemaal moest gaan gebeuren en toen ik binnenkwam stonden daar twee vrouwen van vergevorderde middelbare leeftijd voor mijn neus die enorm op mijn zenuwen werkten. Ik wilde vooraan in de zaal gaan zitten maar zij versperden mij de doorgang op het smalle gangpad. Ze stonden te overleggen met elkander of ze nu hier zouden gaan zitten dan wel daar. Of neen, ginder misschien. Of anders helemaal vooraan, maar dan zaten ze zo dichtbij. En achteraan zitten, daar zagen ze ook tegen op, dan zagen ze niets. Om zot te worden. Ik moest denken aan iets. Ik zat een keer naast een vrouw op een terras hier in Gent en toen zei die vrouw tot mij dat ze daarnet nog binnen had gezeten maar dat het daar in dat café te warm was en dat ze toen op het terras was gaan zitten, maar daar bleek het dan weer te fris voor de tijd van het jaar en toen was ze opnieuw naar binnen gegaan en had ze haar jas aangetrokken die ze op de kapstok had laten hangen en met haar jas aan was de temperatuur op het terras wel degelijk te harden. Ook toen dacht ik dat ik zot ging worden. Nooit had ik vermoed dat deze nutteloze woorden ergens zouden worden geboekstaafd. Maar nu moest ik aan dat gesprek denken terwijl die twee dames daar op mijn zenuwen stonden te werken. En ik dacht op dat moment: daar zit potverdorie een verhaal in.
Zoals u merkt: literatuur is niet zo moeilijk.

LUC DE VOS