HET LEVEN IS TE KORT

Brünnhilde, Gerhilde, Ortlinde, Waltraute, Schwertleite, Helmwige, Siegrune, Grimgerde en Rossweise: zo luiden de namen der negen Walküren.
Wanneer u als ouder nog een keer een meisje op deze wereld werpt, denk dan eens na over deze namen. Het moet niet altijd Britney, Kelly, Naomi of Klytaemnestra zijn.

Op zondagnamiddag ga ik altijd naar de opera omdat ik mij anders dood verveel. Dit keer was het Wagner. Halali en halala, zo weerklonken de stemmen der Walküren, vooral wanneer zij op hun paarden de gevallen helden naar het Walhalla brachten. Het was alweer een puike voorstelling waar voor buitenstaanders geen touw aan vast te knopen viel maar er gebeurde van alles op dat podium en de uren vlogen voorbij. Na afloop kroop ik uitgeput in mijn beddenbak en droomde ik van veldslagen die ik had verloren. Ik zat er, als gevallen held, aan de rijke tafelen van Oppergod Wotan en dronk er bier uit de schedels van mijn vijanden. Ik had mij zowel in het ware leven als in mijn nachtelijke dromen alweer niet verveeld. Integendeel, signalen en elementen uit de werkelijkheid en uit mijn verwarde geest hadden mij verstrooiing gebracht.
Er is een tijd geweest dat ik mij dag in dag uit onnoemelijk zat te vervelen. Dan wou ik soms dat ik twee hondjes was, dan kon ik samen spelen. De eindeloze dagen in de klas. Ik herinner mij dat ik een keer op 1 september op school kwam en dat de meester op ironische wijze zei dat we moesten opschieten want dat het einde van het schooljaar er met zevenmijlslaarzen kwam aangestormd. Ik zag op dat moment inderdaad ergens aan een onmogelijk verre einder de maand juni met zijn vreugdevolle verwachtingen opduiken in mijn geest maar ik kon mij onmogelijk voorstellen dat die dagen ooit zouden aanbreken. Die eerste september moet de langste dag in mijn leven zijn geweest. Ik herinner mij de nachten in de papierfabriek waar ik werkte, lang geleden toen ik nog niet de Vlaamse vedette was die ik mede dankzij mijn doorzettingsvermogen maar ook door een enorme dosis hoerensjans ben geworden. Van tien uur ‘s avonds tot zes uur in de ochtend stond ik te geeuwen aan een machine die om de zoveel tijd een rol papier uitbraakte en waar ik dan een stempel diende op te zetten. Van tien uur af zat ik naar het moment te verlangen waarop het elf uur zou worden. Toen het dan eindelijk elf uur was zat ik te wachten tot het half twaalf werd want dan was het maar een half uur meer tot het middernacht zou zijn en dan zat één vierde van de shift er reeds op. Om twaalf uur kon ik mij niet voorstellen dat het ooit nog zes uur in de ochtend zou worden. Dat was een onmogelijkheid waar mijn geest geen rekening mee hield. Ik moest de eerstkomende minuten mijzelf zien onder te dompelen in nachtelijke dagdromen en enkel het volgend uur trachten door te komen en niet van verveling in slaap te vallen. De volgende nacht begon dit gevecht tegen de bierkaai der verveling opnieuw.
Nu is gelukkig de verveling grotendeels afgeschaft en dit dankzij de inspanningen van de politiek die de media en de communicatie-industrieën vrij baan heeft gegeven om de samenleving in een constante stortvloed van beelden en geluiden onder te dompelen. Er is altijd wel een nieuw bericht op de mobiele telefoon of een DVD om te bekijken en iedereen heeft een leuke job met fijne collega’s. De tijd vliegt voorbij. Voor u het weet is het alweer juli en beginnen de Gentse feesten. Het leven wordt altijd maar korter. Ik weet nog dat ik vroeger zei dat als ik dertig werd ik mij dan een hanenkam ging laten scheren, gewoon om een keer op te vallen. Dat is ondertussen al meer dan tien jaar geleden en ik heb er nog steeds niet de tijd voor gevonden. Mijn kapper is een enigszins enigmatische figuur die toch halsstarrig weigert mijn zin te doen en steeds zijn eigen wil aan mij oplegt. Het ontbreekt mij aan de moed deze man te overtuigen. En wat zouden de mensen wel niet denken van mij, dat ik zot geworden was? Neen, ik begin er toch maar niet aan. Later misschien een keer.

LUC DE VOS