IK HAAK AF

“Ook Club haakt Europees af”, luidt een titel die ik hier ergens lees in een krant. Club, dat is de voetbalmaatschappij Club Brugge. Dat wist ik dus. Hoewel er miljoenen clubs van allerlei strekking, waaronder tal van postzegelverzamelaarsclubs, hevig doende zijn hun bestaan te verantwoorden, bestaat er onder de gegeven omstandigheden slechts één club en dat is Club Brugge. Zoals er ook slechts één Jean-Marie bestaat en slechts één Jean-Luc. Ik kan dat allemaal feilloos duiden wat alweer bewijst dat ik perfect met beide benen en met heel mijn lichaam en ziel pardoes midden in de wereld sta.

Ook Club: zo staat er. Dit betekent: evenals Aalst en Anderlecht. Dat moet je er zelf bijdenken, dat is op voorhand bekende stof. Niet de stad en de Brusselse voorstad. Ze bedoelen de voetbalclubs. Want er bestaat een competitie waarbij een aantal van de betere clubs van de meeste beschaafde niet in toestand van oorlog verkerende Europese landen elkander op voetbalgebied bekampen met als inzet een aantal mooie trofees waaronder de UEFA-cup. Waarmee ook dat woordje “Europees” uit die zin in de krant alweer is verklaard. Verder heb ikzelf nog nooit Europees afgehaakt, nooit heeft iemand mij bevolen, zelfs niet toen ik nog als eenvoudig arbeider bij de spoorwegen in dienst was: Vos, haak jij dat treinstel eens Europees af. Want afhaken betekent hier in de overdrachtelijke betekenis ermede ophouden. En Europees betekent dus niet op een op de westers-christelijke cultuur gebaseerde manier en dit dan in tegenstelling tot bijvoorbeeld op een Afrikaans tribale manier. Het betekent slechts: wat betreft de voetbalcompetitie in Europees verband. Jongens toch, ik kan het allemaal duiden.
Je moet altijd over alles heel goed nadenken en steeds een stap verder durven te treden in het denkproces, in veel gevallen zelfs alles durven omgooien. Vooral het talige dienen we in al zijn complexe werkelijkheid en onwerkelijkheid heel innig te omvatten en te doordringen en we mogen niet zomaar klakkeloos aanvaarden wat er staat alvorens creatief verder te bouwen op de premissen. Alleen op deze manier komen wij tot het diepere inzicht in de werkelijkheid.
Over de politiek, daar wil ik het over hebben als het voorwerp van dit inzicht want dat persoonlijke waarover ik immer kanker, dat gaat op den duur vervelen. En niemand begrijpt me. Het persoonlijke is een allegorie op het universele en hoe specifieker je de zaken belicht, hoe dieper het perspectief in het algemene, zit ik hier alsmaar te brullen. Niemand die het hoort. Maar goed, nu gaat het over het sociale, het actuele zelfs. Wij laten ons door de anderen in de doeken doen en we zijn braaf en de anderen die ons de ene na de andere kloot aftrekken zijn niet braaf maar heel verstandig. Want die Annie van Eendracht Aalst is met haar voetbalploeg naar Rome vertrokken om mee te supporteren hoewel het haar plicht was haar taak als vertegenwoordiger van ons volk waardig ter harte te nemen, zo luidt het. Maar ze is rijk en intelligent en ze heeft allerlei vrienden die haar in bescherming nemen en als ze thuis komt kan ze het allemaal uitleggen en plaatst ze haar te laken gedrag in een vertederend volkseigen licht zodat de mensen haar prijzen om haar volksverbonden karakter. Wat een sympathiek meisje, zeggen ze. Maar als ik vroeger te laat kwam bij de spoorwegen en niet tijdig het kaartje in het klokje had geduwd, dan kreeg ik een reprimande van de baas en werd er een halve dag van mijn armoedig loontje weerhouden. Nu zou je kunnen denken: dat is allemaal heel onrechtvaardig, wraakroepend zelfs en heden nog revolutie en de dutsen aan de macht ! Maar in deze moeten we durven verder denken en een avontuurlijke denkpiste inslaan. Want wellicht is het ons eigen schuld dat we dom zijn en arm en dat we geen vrienden hebben. Het komt er dus op aan intelligent te worden en rijk en ons te omringen met allerlei fijne mensen waarmee we in vreugde en geborgenheid de liefde kunnen delen. Net te worden zoals Herman de Croo, iemand die weet hoe hiu moet leven., als het ware. En hoe we dat aan boord moeten leggen, daar zal ik eens heel diep over nadenken, dan weet ik het wel te melden als ik het gevonden heb.