MIJN EEUWIGE DANK

Toen mijn ene broer in 1970 in het ziekenhuis werd opgenomen voor de behandeling van een acute appendixontsteking was ik hevig jaloers. Ik was een kleuter toen en droomde ervan ook een appendicitis te krijgen, hetgeen niet lukte omdat dat soort dingen vanzelf komt, schijnt het.

Daar lag mijn broer in dat gigantische bed. En pijn dat hij had. Maar hij vocht er zich moedig doorheen, zeiden ze. En er kwamen allemaal mensen op bezoek, ik wist niet dat hij zoveel vrienden had, en die hadden druiven en snoep mee, het was me daar een dolle boel. En ik moest achteraan in een hoekje staan en er was niemand die naar mij omkeek. Een jaar later, toen hij begon te koersen bij de nieuwelingen, belandde hij toch wel weer in dat ziekenhuis zeker! Ja, dit hospitaal dus, dat toen nog Sint-Vincentius heette. Sommige mensen trokken dat soort geluk bij een ongeluk blijkbaar aan. Franky, mijn kameraad, bij wie ze thuis een café hadden, die was al minstens vijf keer in het ziekenhuis beland met een gebroken arm of sleutelbeen en hij liep de helft van de tijd fier te paraderen met zijn plaaster aan, de gelukszak.

Het was in die tijd dat ik ook kwaad was op mijn andere maat Rudy omdat er tegen de gevel van zijn huis al drie keer in één jaar een auto was gebotst. Bij Rudy thuis gebeurden er altijd maar ongelukken, en de mensen kwamen altijd staan kijken naar wat er gebeurd was en voor ons deur gebeurde er nu nooit eens niets. Niets! Het was om zot te worden. Mijn grootvader, die ik nooit had gekend, was wel gedurende de oorlog van de hooizolder gevallen en hij was op slag dood geweest en hij was ook toevallig op een konijn geland dat daar in het rond liep en omdat het oorlog was hebben ze dat konijn nadien natuurlijk nog opgegeten ook op zijn begrafenis. Maar dat was voor mijn tijd, dus dat telde niet qua ongeval.

Hoe kunnen wij de fascinatie voor ongelukken en ziekenhuizen van het kind dat ik was achteraf psychologisch duiden? Zoals elk kind in die jaren was ik aangetrokken door de vlucht die de samenleving had genomen: prachtige nieuwe auto’s, Eddy Merckx, stripverhalen en ruimtevaart. Ziekenhuizen hoorden daarbij. Er waren toen ook al van die ziekenhuisseries op televisie: moedig medisch personeel dat met nieuwe technieken in moderne blinkende gebouwen aan de slag ging tegen het onheil. Mensen aan wie wij ons lot gerust uit handen konden geven. Telkens ik hier binnenkom in dit hospitaal moet ik daaraan denken. Ik ben hier trouwens ook geboren. Mijn eeuwige dank daarvoor.

LUC DE VOS