SOUPER BIJ KAARSLICHT

Wij worden bestookt met beelden die ons relationeel gedrag conditioneren. Wij apen het gedoe van mensen na die wij zien op televisie en in de media in het algemeen.
U kent het sociologische gegeven van het souper met twee bij kaarslicht. Mochten wij dit fenomeen niet reeds hebben aanschouwd in tal van films met Koen de Bouw en Marie Vinck, dan zouden wij zelf nooit op het idee komen. Wie immers wenst, bij zijn of haar volle verstand zijnde, vier uur lang op een stoel te zitten in het donker? Het was mijn maat Rocky die het vorig jaar met Valentijn aan zijn been had. Hij had iemand leren kennen op Facebook, een heteroseksueel meisje van een jaar of veertig die naar eigen zeggen eindelijk vrijgevochten was. Haar echtgenoot was met de noorderzon verdwenen alsook haar dochter van vijfentwintig die zij had gebaard toen ze achttien was en, alweer naar eigen zeggen, nog goed niet wist waar ze mee bezig was. Maar dat was allemaal verleden tijd. Deze vrouw stond aan een nieuw begin en wilde nu met Rocky een valentijnsmaaltijd gaan nuttigen in een restaurant dat voor deze heuglijke feestdag een speciaal menu had samengesteld met zeven gangen met van die Aphroditische gerechten zoals wortelpuree met venusschelpen. Persoonlijk heb ik voedsel nooit met erotiek kunnen associëren. Ik zag ooit een reportage over een parenclub in de Kempen en daar stond een gigantisch koud buffet klaar voor de klanten met van die typisch Vlaamse gastronomie zoals asperges uit blik in een rolletje gekookte hesp gedraaid, met mayonaise en geraspte wortelen en knolselder van Devos-Lemmens. Ik kon mij onmogelijk inbeelden dat men honger of zelfs enige goesting zou hebben in voedsel wanneer men op het punt stond die handelingen te gaan uitvoeren die in een parenclub in zwang zijn.
‘Jongen, wat heb ik afgezien,’ zo sprak Rocky tot mij. ‘Ik zweer het u, Vos, doe het niet, intiem gaan eten bij kaarslicht. Ik had mij proper gewassen en mijzelf een uur lang toegesproken voor de spiegel: niet drinken, Rocky, vooral niet drinken! Water en nog eens water, dat schept een goede indruk. Om acht uur hadden wij afgesproken. Ik had beter een boterham gegeten op voorhand. Honger dat ik had! Wij kregen eerst garnaalkroketten. Maar die madam lustte dat niet, slecht voor de omega drie of zoiets, zei ze. Ik durfde niet vragen of ik haar kroketten mocht opeten. Toen de ober die kroketten kwam afruimen om ze in de vuilbak te gaan kieperen kon ik wel huilen van verdriet. Ik had eerst een watertje gedronken maar ik bestelde na een uur luisteren naar de uitleg van die madam toch een glas wijn, en daarna nog één, en daarna nog een paar. Na twee uur begon ik in slaap te sukkelen. Die madam raasde ook maar door en ik kon er geen woord tussen krijgen. En maar goed ook, ik wist precies niets interessants te verzinnen om te vertellen tegen deze wildvreemde vrouw. Nu ik er aan peins, Vos, als wij gaan eten op restaurant, dan zijn we altijd met een hele bende en dan valt er geen woord, dan zitten we gewoon te buffelen en te zuipen als waanzinnigen.’ ‘Inderdaad, Rocky,’ zo sprak ik, ‘buffelen en zuipen zijn ernstige zaken, oncombineerbaar met een conversatie, net als seksualiteit en voedsel. Hebt u al ooit iemand zien vrijen op de televisie met een boterham in de hand? Eten en romantiek dienen gescheiden te blijven.’
‘Wijze woorden van een wijs man,’ zei Rocky. ‘Ja Vos, na vier uur voelde ik een dringende behoefte om gewoon eens rechtop te gaan staan, wie wil er nu vier uur lang in het donker op een stoel zitten, met iemand die men kent van haar noch pluimen. Dat is toch om zot te worden!? Ik ben naar de uitgang gestapt en er stilletjes vanonder gemuisd met mijn velo en nu leef ik voortdurend in angst dat die madam mij aan het opsporen is om mij eens goed de huid vol te schelden, live, niet via facebook.’
Ik sprak: ‘kom bij mij schuilen, Rocky, bij mij zijt ge veilig. Vanavond eten we mastellen met chocolademelk.’ Toen barstte Rocky in tranen uit, puur van contentement.

LUC DE VOS