IMPERFECTION
Tout est à sa place, même le gant de toilette pend à sa place. Il n’y a aucun problème en vue. La paix règne ici. Les esprits sont paisibles. En apparence. Mais en voyant la louche, le doute s’installe.
Tout est à sa place, même le gant de toilette pend à sa place. Il n’y a aucun problème en vue. La paix règne ici. Les esprits sont paisibles. En apparence. Mais en voyant la louche, le doute s’installe.
Ce sont les Hollandais qui ont inventé la couleur orange, car l’orange n’existait pas dans les basses-terres gagnées sur les marais. Les carottes étaient blanches. Mais en l’honneur du grand souverain et fornicateur Guillaume d’Orange, les cultivateurs de carottes ont commencé à faire pousser des carottes orange car Guillaume était aussi le dictateur d’un pays du Sud appelé Orange où poussaient des orangers donnant des boules parfaites remplies de sucre et de miel.
Het was de laatste dag van september. De zon scheen over de hete tegels van de speelplaats, de ramen stonden open en buiten rook het naar hooi op nabije akkers.
Deze hele komende herfst lang heb ik de eer en het genoegen de muziek en een bijrolletje te mogen spelen in het toneelstuk genaamd: De Alpenzusjes. De regisseur drong er op aan dat ik in dit stuk een functionele naaktrol zou vervullen.
Ik zit hier een boek te lezen over Friedrich Nietzsche, de bekende Duitse wijsgeer die begon te leven in 1844 en daar, tot ieders en ook zijn eigen opluchting, mee ophield in 1900. Hij was een uiterst onaangenaam man.
Geboren worden en na een paar jaar op deze aarde moeten vaststellen dat u beter niet geboren was, dat is het lot van vele kinderen.
Ik schrijf altijd maar verhalen. Dat is eigenlijk niet zo moeilijk hoor. Je gaat voor het lege blad zitten, je schrijft het vol en dan is het af. En dan heb je dus wat. Je hebt altijd wat. Dat is zowat het rare. Er komt eigenlijk voortdurend van alles op je af. Ik heb er eigenlijk ook niet om gevraagd. Ik hang wat rond en verder zie ik dus wel.
Ik kom altijd wel iemand tegen. Dat komt, je wil wel eens wat aandacht en dan begeef je je onder de mensen en daar komt dan meestal wel onheil van en je zou beter thuisblijven maar anderzijds denk je dan, we moeten onder de mensen zijn, het is niet goed voor de mens dat hij alleen is, zondig zelfs is het niet te hopen op de vrede die kan groeien uit het samenzijn, ook al lijkt dat waanzin want alleen in de droom die wordt gedroomd kunnen wij waarlijk leven, niet in het samengaan met de wereld.
Zelf nog meegemaakt: toen de bibliotheek van Gent nog in het oude gebouw aan het Baudelopark huisde moest iemand die een boek wilde ontlenen de naam en de auteur van dat boek invullen op een bonnetje, dat bonnetje afgeven aan een bediende achter de balie en die ging het dan zoeken middenin een geheime stapel boeken die ergens verborgen lag in enige duistere krochten.
’t Was winter. ’t Was guur en het woei. En wij naderden van alles het einde. Niet het volbrengen naderden wij, maar het einde. Niet het baren maar het afbreken van wat ooit bijna een zwangerschap was.
Het resultaat van deze enquete verwondert mij geenszins. Er zijn heel veel voorbeelden aan te halen van mannen met een nogal onaantrekkelijk uiterlijk die de mooiste vrouwen konden wegkapen. Het typevoorbeeld uit de geschiedenis is de geslaagde liaison van Simone de Beauvoir met Jean-Paul Sartre.
Eindelijk zijn de septemberse feesten afgelopen. Jongens, wat ben ik blij. Ik kon immers niet meer. Ik was compleet zot geraasd.
Dankzij de moderne communicatietechnieken zijn de mensen minder dan ooit bereikbaar geworden. Welgefeliciteerd, zou ik zeggen! Het zijn die antwoordapparaten die het hem doen denk ik, en vooral ook het volume aan berichten. Die mailboxen bijvoorbeeld lopen voortdurend vol met tijdingen waar niemand een boodschap aan heeft.
Dat noemen ze dus de twijfel, dat je met iets bezig bent dat je al een paar jaar doet en waarvan je dan plots denkt : mensenlief, wat een hopeloze kletskoek ! Dit was de sombere gedachte die mij overviel toen ik mij in het gezelschap bevond van het Hollandse meisje Tamara waarmee ik gedurende drie kwartier had staan biljarten. Ik had nog maar een keer gewonnen en dat was dan nog omdat zij, in een ogenblik van veronachtzaming, er de zwarte bal had ingeschoten en dat mocht niet onder de gegeven omstandigheden volgens de regels van dit spel.
En u, meneer De Vos, ja u, wat denkt u ? Bestaat er zoiets als een nationaal gevoel bij ons volk en zo ja, op welke manier moet men dit duiden, specifiek dan in verband met voetbal ?
Wij worden bestookt met beelden die ons relationeel gedrag conditioneren. Wij apen het gedoe van mensen na die wij zien op televisie en in de media in het algemeen.
Ooit was ik een verschoppeling. Niemand zag mij graag. Sinds ik zanger ben geworden en op televisie kom, ben ik niet meer eenzaam.
Naar de Gentse feesten gaan is helemaal niet lastig. Stop toch allemaal met klagen. Weet u wat er bijvoorbeeld lastig is: alleen thuis zitten met een kind dat diarree heeft en niet weet waar kruipen van miserie en dat staat te bleiten aan uw oren tot u er compleet zot van wordt. Dat is lastig!
Toen mijn ene broer in 1970 in het ziekenhuis werd opgenomen voor de behandeling van een acute appendixontsteking was ik hevig jaloers. Ik was een kleuter toen en droomde ervan ook een appendicitis te krijgen, hetgeen niet lukte omdat dat soort dingen vanzelf komt, schijnt het.
‘Er razen allerlei treinen aan onze neus voorbij en wij staan er in het station van Balgerhoeke naar te kijken als waren wij een kudde slapende wrattenzwijnen die werden opgeschrikt door de stampede der gnoes.’
Hoewel ik in wezen maar niet uit overtuiging een enorme heterosexueel ben was ik vroeger een tijd lang homosexueel omdat ik in mijn rijpere jeugd plots hevig verliefd geworden was op één bepaalde jongen. Dat was raar want alle andere mannen en jongens vervulden mij in die tijd met afschuw. Het was een schitterende blonde magere jongeling die ik bespiedde in allerlei kleedkamers en in het zwembad waar hij zijn hemeltergende, zaligmakende zwembroek met witte en blauwe strepen droeg. Witte en blauwe strepen, de vlag van Griekenland inderdaad. Alles was een symbool in die vervloekte tijd.
Vorige week zag u hier geen column van mijn hand. Dit kwam niet door onachtzaamheid, onverschilligheid of luiheid van mijnentwege. Ik geloof in arbeid en discipline en vooral in deadlines, die zijn heilig voor mij. Ik weiger wie dan ook de kans te geven te moeten zeggen: ja, die Vos, die heeft weer zijn werk niet gedaan, de leeghanger, hij zal weer te veel gezopen hebben.
Ik slaag er maar niet in tot een erotische lustbeleving te komen zoals ik die ooit droomde toen ik nog jong was.
Met iedereen deed ik sex in die gezegende tijd.
Ik hoop dat ze nooit de zondagrust afschaffen. De zondag moet de dag des Heren blijven. Ik hoop dat onze vrienden de middenstanders dat begrijpen.